Het Hof preciseert zijn rechtspraak over het ontslagverbod voor zwangere vrouwen
Ontslag van een werkneemster wegens zwangerschap vormt een rechtstreekse discriminatie
op grond van geslacht, of zij nu een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of voor onbepaalde
tijd heeft
In juni 1998 nam de gemeente Los Barrios (Spanje) Jiménez Melgar voor drie maanden in
dienst. Haar arbeidsovereenkomst werd tweemaal vernieuwd, tot en met 2 mei 1999.
Op 3 mei 1999 ondertekende Jiménez Melgar een vierde deeltijdarbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd. Evenmin als de voorgaande overeenkomsten, bevatte die overeenkomst een
einddatum. Op 12 mei 1999 ontving Jiménez Melgar evenwel een brief van de gemeente
waarin werd gesteld dat de overeenkomst op 2 juni 1999 eindigde.
Inmiddels was de gemeente op de hoogte gesteld van de zwangerschap van Jiménez Melgar.
Het kind is geboren op 16 september 1999.
Jiménez Melgar achtte haar ontslag discriminatoir en in strijd met haar fundamentele rechten.
Zij daagde de gemeente Los Barrios daarom voor de bevoegde rechterlijke instantie.
Zaak C-109/00
Brandt-Nielsen is in juni 1995 door Tele Danmark in dienst genomen voor een periode van
zes maanden vanaf 1 juli 1995.
In augustus 1995 heeft Brandt-Nielsen Tele Danmark meegedeeld, dat zij zwanger was en dat
de bevalling begin november werd verwacht. Op 23 augustus 1995 werd haar meegedeeld dat
zij met ingang van 30 september zou worden ontslagen, omdat zij Tele Danmark bij
indienstneming niet in kennis had gesteld van haar zwangerschap.
Brandt-Nielsen heeft Tele Danmark voor de bevoegde rechterlijke instantie gedaagd teneinde
schadevergoeding te krijgen, omdat haar ontslag in strijd was met de Deense wet gelijke
behandeling.
Deze rechterlijke instantie heeft het beroep verworpen, omdat Brandt-Nielsen, die voor een
periode van zes maanden in dienst was genomen, tijdens het sollicitatiegesprek niet had
vermeld dat zij zwanger was, terwijl de bevalling in de loop van de vijfde maand van de
arbeidsovereenkomst werd verwacht.
De rechterlijke instantie waarbij Brandt-Nielsen hoger beroep had ingesteld heeft haar
vordering toegewezen, daar zij bewezen achtte dat het ontslag verband hield met haar
zwangerschap.
Tele Danmark heeft tegen dit arrest cassatieberoep ingesteld. Zij is van mening, dat het
gemeenschapsrechtelijke verbod om een zwangere werkneemster te ontslaan niet van
toepassing is op een als tijdelijke kracht aangestelde werkneemster die reeds bij het sluiten
van de arbeidsovereenkomst weet dat zij zwanger is, maar dit de werkgever niet heeft
meegedeeld, en die wegens het recht op zwangerschapsverlof de bedongen arbeid tijdens een
belangrijk deel van de looptijd van de overeenkomst niet zal kunnen verrichten.
De beide rechterlijke instanties hebben het Hof vragen voorgelegd over de draagwijdte en de
uitlegging van de gemeenschapsrechtelijke bepalingen betreffende het beginsel van gelijke
behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van het arbeidsproces, die de lidstaten
verplichten om de nodige maatregelen te treffen om ontslag van werkneemsters te verbieden
gedurende de periode vanaf het begin van hun zwangerschap tot het einde van het
zwangerschapsverlof, behalve in uitzonderingsgevallen die geen verband houden met hun
toestand.
In de zaak Jiménez Melgar beklemtoont het Hof in de eerste plaats, dat de betrokken bepaling
de lidstaten, met name in hun hoedanigheid van werkgever, precieze verplichtingen oplegt die
hun voor de uitvoering ervan geen enkele beoordelingsmarge laten. Indien een lidstaat de
bepaling niet binnen de gestelde termijn omzet (hetgeen in Spanje het geval was), verleent zij
particulieren rechten waarop zij zich voor een nationale rechterlijke instantie kunnen
beroepen tegenover de autoriteiten van die staat.
Het Hof merkt vervolgens op, dat het ontslagverbod voor zwangere vrouwen zoals
opgenomen in de communautaire bepalingen, die geen enkel onderscheid maken op grond
van de duur van de arbeidsrelatie, zowel van toepassing is op arbeidsovereenkomsten voor
bepaalde als voor onbepaalde tijd.
Het Hof erkent evenwel, dat het niet vernieuwen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde
tijd na het normale verstrijken ervan niet kan worden gelijkgesteld met ontslag en als zodanig
niet in strijd is met het gemeenschapsrecht.
In sommige omstandigheden kan het niet vernieuwen van een arbeidsovereenkomst voor
bepaalde tijd echter als een weigering tot aanwerving worden uitgelegd. De weigering om een
voor de uitoefening van de betrokken activiteit geschikt geachte werkneemster in dienst te
nemen, op grond dat zij zwanger is, vormt volgens het Hof een rechtstreekse discriminatie op
grond van geslacht. De nationale rechter moet nagaan, of het niet vernieuwen van de
arbeidsovereenkomst van Jiménez Melgar niet in feite op haar zwangerschap berustte.
In de zaak Brandt-Nielsen stelt de betrokken werkgever, dat het in het gemeenschapsrecht
opgenomen verbod om een zwangere werkneemster te ontslaan in casu niet van toepassing is.
In feite is niet de zwangerschap beslissend geweest voor haar ontslag, maar het feit dat
Brandt-Nielsen de overeenkomst voor een belangrijk deel niet zou kunnen nakomen.
Bovendien vormt het verzuim om de werkgever van haar toestand op de hoogte te stellen,
ofschoon zij wist dat zij haar werk tijdens een belangrijk deel van de looptijd van de
overeenkomst wegens haar zwangerschap niet zou kunnen verrichten, een schending van de
loyaliteitsverplichting die in de relatie tussen werkgever en werknemer bestaat, hetgeen op
zich voldoende reden is voor ontslag.
Het Hof herinnert eraan dat het reeds heeft geoordeeld, dat de niet-indienstneming wegens
zwangerschap niet kan worden gerechtvaardigd met een beroep op het financiële nadeel dat
de werkgever bij indienstneming van een zwangere vrouw voor de duur van haar
zwangerschapsverlof eventueel lijdt of het feit, dat een reeds aangestelde vrouw gedurende
haar zwangerschap de betrokken functie niet kan uitoefenen.
Wanneer namelijk het ontslag van een werkneemster wegens zwangerschap een directe
discriminatie op grond van geslacht is, ongeacht de aard en de omvang van het nadeel voor de
werkgever van de aan de zwangerschap te wijten afwezigheid, dan kan de omstandigheid dat
de arbeidsovereenkomst voor bepaalde of voor onbepaalde tijd is gesloten, niet afdoen aan
het discriminerend karakter van het ontslag. In beide gevallen is de zwangerschap de reden
waarom de werkneemster de arbeidsovereenkomst niet kan nakomen.
Hof van Justitie niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in alle talen.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de |