PERSCOMMUNIQUÉ N° 48/01
9 oktober 2001
Arrest van het Hof in zaak C-377/98
Nederland/Parlement en Raad
HET HOF VAN JUSTITIE VERWERPT HET BEROEP VAN NEDERLAND TOT
NIETIGVERKLARING VAN DE GEMEENSCHAPSRICHTLIJN INZAKE
RECHTSBESCHERMING VAN BIOTECHNOLOGISCHE UITVINDINGEN
Het Hof van Justitie is van oordeel, dat het octrooirecht in de richtlijn voldoende strak is
geregeld om ervoor te zorgen, dat het menselijk lichaam daadwerkelijk niet ter beschikking
staat en onvervreemdbaar blijft en aldus de menselijke waardigheid gewaarborgd wordt.
In die richtlijn wordt met name gepreciseerd welke uitvindingen met betrekking tot planten,
dieren en het menselijk lichaam al dan niet octrooieerbaar zijn. Zij verplicht de lidstaten om
onder bepaalde voorwaarden industrieel toepasbare uitvindingen octrooieerbaar te maken
waarmee biologisch materiaal wordt verkregen, bewerkt of gebruikt.
In Nederland bestaat vanouds verzet tegen genetische manipulatie van dieren en planten en is
octrooiering van levend biologisch materiaal dat zichzelf kan reproduceren, thans niet
toegestaan.
Nederland acht de octrooiverlening waartoe de lidstaten worden verplicht, niet aanvaardbaar;
planten, dieren en menselijk biologisch materiaal behoren niet octrooieerbaar te zijn.
Om die reden verzoekt de Nederlandse regering het Hof van Justitie de richtlijn nietig te
verklaren. Italië en Noorwegen steunen de vordering van Nederland.
Het argument van Nederland verwerpend, dat harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten
op dit gebied niet nodig is en niet door een communautaire richtlijn kan worden verzekerd,
overweegt het Hof dat deze maatregel zeer wel past in het kader van de werking van de interne
markt, omdat hij bijdraagt aan de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten en
aldus aan het wegnemen van juridische belemmeringen voor de ontwikkeling van
activiteiten op het gebied van genetische manipulatie.
Nederland stelt ook, dat de richtlijn het subsidiariteitsbeginsel miskent. Het Hof antwoordt
daarop, dat het door de richtlijn nagestreefde doel, de goede werking van de interne markt op dit
terrein te verzekeren, niet had kunnen worden bereikt met maatregelen van alleen de lidstaten.
Volgens Nederland bevat de richtlijn vage begrippen of zelfs tegenstrijdigheden. In het arrest
maakt het Hof duidelijk, dat de door Nederland bedoelde begrippen zoals openbare orde en
goede zeden, voldoende duidelijk zijn en dat de veronderstelde tegenstrijdigheden, met name wat
de octrooieerbaarheid van planten betreft, slechts schijnbaar zijn.
Ook is het Hof van oordeel, dat de volkenrechtelijke verplichtingen van de lidstaten zich niet
tegen octrooieerbaarheid van biotechnologische uitvindingen verzetten. Noch de overeenkomst
inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom - TRIP's - noch de overeenkomst
inzake technische handelsbelemmeringen - OTH - noch het Verdrag van Rio inzake biologische
diversiteit beletten volgens het Hof de staten die bij die internationale overeenkomsten partij zijn,
hun praktijk op dit gebied door middel van een communautaire richtlijn te coördineren.
Maar het belangrijkste argument van Nederland berust op de gedachte dat de richtlijn, door
octrooiering van geïsoleerde delen van het menselijk lichaam toe te staan, het onvervreemdbare
karakter van levende menselijke materie aantast, dat onderdeel uitmaakt van het
fundamentele recht van de menselijke waardigheid en de onaantastbaarheid van de
persoon.
Het Hof, dat toeziet op de eerbiediging van de fundamentele rechten in het kader van de
toepassing van het gemeenschapsrecht, is van oordeel dat de richtlijn voldoende beschermende
werking heeft, want zij staat niet toe dat het menselijk lichaam in de verschillende stadia van zijn
vorming en zijn ontwikkeling, een octrooieerbare uitvinding kan zijn. De ontdekking van delen
van het menselijk lichaam is evenmin voor bescherming vatbaar.
Volgens een in het octrooirecht welbekend onderscheid kan alleen voor uitvindingen die een
natuurlijk deel verenigen met een technische werkwijze waardoor dat deel met het oog op
een industriële toepassing kan worden geïsoleerd of geproduceerd, octrooi worden
verleend. Daarom kan een octrooiaanvraag voor een sequentie of partiële sequentie van
menselijke genen alleen slagen indien vergezeld van een beschrijving van de oorspronkelijke
methode van verkrijging van die sequentie die de uitvinding mogelijk heeft gemaakt, en een
uitleg van de beoogde industriële toepassing.
Bovendien strekt de bescherming van het octrooi zich alleen uit tot de in de natuur voorhanden
biologische informatie voorzover dat nodig is voor de uitvoering en exploitatie van een bepaalde
industriële toepassing.
Tenslotte is in de richtlijn bepaald dat alle werkwijzen waarvan de toepassing strijdig is met de
menselijke waardigheid, van octrooiering zijn uitgesloten, zoals in het bijzonder werkwijzen
voor het klonen van mensen, werkwijzen tot wijziging van de germinale genetische identiteit van
de mens en het gebruik van menselijke embryo's voor industriële of commerciële doeleinden.
Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
Er zullen beelden van de uitspraak beschikbaar zijn bij Europe by Satellite, Europese
Commissie, DG X, Audiovisuele dienst, L-1920 Luxemburg, tel: (352) 4301 35177, fax:
(352) 4301 35249, |
1 Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen