Naar aanleiding van een vraag van een Nederlandse rechter behandelt het Hof voor
het eerst sinds de op 1 februari 2001 ingegane wijziging van zijn Reglement voor de
procesvoering een zaak volgens de versnelde procedure.
H. Jippes houdt vier schapen en twee geiten, die zij als huisdieren behandelt. De dieren
zullen niet van het terrein afkomen totdat zij een natuurlijk dood sterven.
In een richtlijn van de Raad uit 1985 worden maatregelen ter bestrijding van mond- en
klauwzeer vastgesteld. Daarin wordt uitgegaan van het beginsel dat inenting verboden
is en wordt een beperkte noodvaccinatie toegestaan voor bepaalde geografische
gebieden.1 De beslissing om tot noodvaccinatie over te gaan wordt genomen door de
Commissie in samenwerking met de betrokken lidstaat.
Jippes woont te Yde (Nederland), buiten de vaccinatiegebieden vastgesteld bij
beschikking van de Commissie van 27 maart 2001, waarin ter uitvoering van de
gemeenschapsrichtlijn de voorwaarden worden bepaald voor de bestrijding en de
uitroeiing van mond- en klauwzeer in Nederland.2
Jippes verzocht de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij om ontheffing van
het inentingsverbod. Toen antwoord uitbleef, diende zij bezwaar in en verzocht zij de
de President van het College van Beroep voor het bedrijfsleven om toestemming tot
inenting van haar dieren.
Op verzoek van het College van Beroep besliste de minister uiteindelijk op het bezwaar
van Jippes. Hij was van mening, dat Jippes voor haar dieren geen aanspraak kon
maken op dezelfde behandeling als dieren in dierentuinen, die in bepaalde
omstandigheden kunnen worden ingeënt.
Jippes beroept zich op de Europese Overeenkomst tot bescherming van
landbouwhuisdieren van 10 maart 1976. Zij meent, dat de gemeenschapsrichtlijn niet
in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, op grond waarvan
ieder dier onderdak, voedsel en verzorging moet krijgen overeenkomend met zijn
fysiologische behoeften.
De minister meent, dat de tekst geen verbindende bepalingen als bedoeld in de
Nederlandse grondwet bevat.
Het College van Beroep heeft het Hof van Justitie verzocht om een uitspraak over de
verenigbaarheid van het vaccinatieverbod van de richtlijn met het gemeenschapsrecht
(en met name het evenredigheidsbeginsel) en over de geldigheid van de uitvoering die
de Commissie daaraan heeft gegeven in haar beschikking betreffende Nederland.
Voor het eerst wordt de versnelde procedure gevolgd bij een prejudiciële
verwijzing
Na de op 1 februari 2001 ingegane wijzigingen van het Reglement voor de
procesvoering van het Hof kan de President op voorstel van de rechter-rapporteur en
de advocaat-generaal gehoord besluiten een prejudiciële verwijzing te behandelen
volgens een versnelde procedure (artikel 104 bis van het Reglement voor de
procesvoering).
Tot 1 februari bestond de mogelijkheid van een versnelde procedure alleen voor
rechtstreekse beroepen.
Voor het volgen van een versnelde procedure moet aan twee voorwaarden zijn voldaan:
1) om de versnelde procedure moet zijn verzocht door de nationale rechter;
2) uit de aangevoerde omstandigheden moet blijken dat op de gestelde prejudiciële
vraag met buitengewone spoed dient te worden beslist.
In deze zaak heeft de President voor het eerst besloten de gestelde vraag in een
versnelde procedure te behandelen.
De zaak is aanhangig gemaakt op 27 april 2001 en zal worden behandeld in voltallige
zitting op 20 juni 2001 om 9.30 uur in de grote zittingzaal.
Indien u deze zitting wilt bijwonen wordt u verzocht bijgaand accreditatieformulier
in te zenden.
Deze persmededeling is beschikbaar in alle talen.
www.curia.eu.int
|
Een perskamer met de nodige faciliteiten is aanwezig
Wij vragen uw aandacht voor het volgende:
* tijdens de zitting is het gebruik van mobiele telefoons of andere hoorbare
elektronische apparaten verboden;
* het publiek wordt verzocht rustig te blijven zitten tot het eind van de
voorlezing van de uitspraak;
* met toestemming van de president, verkregen door bemiddeling van de
Voorlichtingsdienst, kunnen aan het begin en het einde van de zitting en
tijdens het voorlezen van het arrest foto's/filmopnamen worden gemaakt;
* het gebruik van flitslampen, schijnwerpers e.d. is niet toegestaan;
* bij zeer grote belangstelling van fotografen en cameralieden kan de
Voorlichtingsdienst een "pool" vormen;
* fotografen en cameralieden mogen zich voor het maken van opnamen niet
door de zittingzaal verplaatsen;
* de pers wordt verzocht gebruik te maken van de ingang van het gebouw
Thomas More, Boulevard Konrad Adenauer.
VOOR DE PERS
Accreditatie, vóór 18 juni 2001, 12.00 uur te zenden aan
fax (00352) 4303.3656
Informatie: Zaïra Penders, tel (00352) 4303.3127
Naam: |
|
Organisatie: |
|
Te bereiken onder nummer: (Tel) |
(Fax) |
Aard van het persorgaan: |
|
Aantal personen: | |
Vraagt toestemming foto's te maken (doorhalen wat niet wordt gewenst): ja nee |
|
Vraagt toestemming filmopnamen te maken (doorhalen wat niet wordt gewenst): ja nee |
Behoudens bericht van het tegendeel, kunt u ervan uitgaan, dat uw aanvraag is geaccepteerd.
1 Richtlijn 85/511/EEF van de Raad van 18 november 1985, PB 1985, L 315, blz. 11.2 Beschikking 2001/246/EG van de Commissie van 27 maart 2001, PB 2001, L 88, blz. 21.