Afdeling Pers en Voorlichting
                        

PERSCOMMUNIQUE N° 25/02

19 maart 2002

Arrest van het Hof in zaak C-224/00

Commissie/Italië

HET HOF VAN JUSTITIE VEROORDEELT DE BEPALINGEN VAN DE ITALIAANSE WEGCODE DIE EEN DISCRIMINATIE OP GROND VAN NATIONALITEIT OPLEVEREN

De verplichting voor een uit een andere lidstaat afkomstige overtreder om een waarborgsom te storten is op zich niet laakbaar, maar het bedrag van deze waarborgsom mag niet-ingezeten overtreders niet discrimineren ten opzichte van ingezeten overtreders

De Commissie heeft tegen Italië beroep ingesteld op grond dat een aantal bepalingen van de Italiaanse Nuovo codice della Strada een verschil in behandeling naargelang de plaats van inschrijving van het voertuig inhouden.

De wegcode bepaalt immers dat de chauffeur bij een met een geldboete bestrafte overtreding binnen 60 dagen een verminderd bedrag kan betalen, dat overeenstemt met het minimumbedrag van de boete, of beroep kan instellen bij de Prefect. Indien het voertuig evenwel in een andere lidstaat is ingeschreven, moet de overtreder het minimumbedrag onmiddellijk betalen of ter plaatse een waarborg (waarborgsom of fidejussio) stellen voor een bedrag dat met het dubbele van het minimumbedrag van de boete overeenstemt, om onmiddellijke intrekking van het rijbewijs of inhouding van het voertuig als conservatoire maatregel te vermijden.

Het Hof van Justitie baseert zich in zijn arrest van vandaag op het algemene gelijkheidsbeginsel, dat elke - openlijke of verkapte - discriminatie op grond van nationaliteit verbiedt.

Het Hof preciseert om te beginnen dat een op de plaats van inschrijving gebaseerd verschil in behandeling neerkomt op een verschil in behandeling van Italiaanse onderdanen en onderdanen van de andere lidstaten, aangezien de meerderheid van de chauffeurs wier voertuig in een andere lidstaat is ingeschreven, geen Italiaanse onderdanen zijn en vice versa.

Door dit verschil in behandeling leidt de wegcode feitelijk tot hetzelfde resultaat als discriminatie op grond van nationaliteit.

Italië heeft getracht zijn wettelijke regeling te rechtvaardigen op grond dat het ontbreken van een mechanisme dat de betaling van de geldboete in een andere lidstaat dan Italië garandeert, een verschil in behandeling rechtvaardigt.

Het Hof erkent de gegrondheid van een waarborgstelsel, maar beschouwt het in de wegcode vastgelegde bedrag als onevenredig.

De waarborgsom bedraagt immers het dubbele van het bij onmiddellijke betaling voorgeschreven minimumbedrag en zal de overtreders ertoe aanzetten het minimumbedrag onmiddellijk te betalen en af te zien van de bedenktijd die de wet hen toekent om de inbreuk bij de prefect aan te vechten.

Het Hof is van oordeel dat Italië betaling van de bedragen die overtreders uit andere lidstaten verschuldigd zijn, evengoed had kunnen waarborgen indien het een met het minimumbedrag overeenstemmende waarborg had voorgeschreven die bij het verstrijken van de beroepstermijn kan worden verbeurdverklaard.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Beschikbare talen: Frans, Italiaans, Engels, Duits, Spaans en Nederlands

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof
www.curia.eu.int .
heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656

Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op “Europe by Satellite”
Europese Commissie, Dienst Pers en Communicatie, L - 2920 Luxemburg,
tel: (352) 43 01 35177, fax (352) 4301 35249,
of B-1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2965956 of (32) 2 2301280