Arsenal Football Club Plc tegen Matthew Reed
DE ADVOCAAT-GENERAAL IS VAN MENING, DAT DE HOUDER VAN EEN MERK HET COMMERCIEEL
GEBRUIK VAN DIT MERK DOOR EEN DERDE KAN VERBIEDEN, ZELFS WANNEER DIT GEBRUIK
WORDT GEZIEN ALS EEN TEKEN VAN GEHECHTHEID, TROUW OF STEUN AAN DE MERKHOUDER
Voor Arsenal Football Club Plc, een alombekende Engelse voetbalclub, zijn
verschillende merken ter onderscheiding van confectiekleding ingeschreven, waaronder
het merk "Arsenal".
De heer Reed is een handelaar die sinds 1970 in de omgeving van het voetbalstadion
van deze club sjaals verkoopt waarop in het oog springend het woord "Arsenal"
is aangebracht. Op een bord dat is geplaatst in zijn kraam, deelt hij evenwel
mee dat deze waren geen officiële waren zijn.
Arsenal heeft tegen de heer Reed een procedure ingesteld voor de nationale
rechterlijke instanties. De High Court of Justice (England & Wales) heeft
het Hof van Justitie twee prejudiciële vragen gesteld over de merkenrichtlijn
van 1988. De nationale rechter wenst te vernemen, of de merkhouder zich ook
tegen het gebruik van een identiek teken door een derde kan verzetten, wanneer
deze laatste de consumenten erop wijst dat met dit teken niet wordt beoogd een
aansluiting bij of enige band met de merkhouder uit te drukken, en het publiek
dit gebruik opvat als een teken van gehechtheid, trouw of steun aan de merkhouder.
De richtlijn van 1988 regelt onder meer de rechten die de merkhouder aan het
merk ontleent.
Advocaat-generaal Ruiz-Jarabo neemt vandaag conclusie in deze zaak.
De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil. |
Volgens de advocaat-generaal staat de richtlijn de merkhouder toe, een derde
te verbieden gebruik te maken van aan het merk identieke tekens voor dezelfde
waren of diensten, wanneer deze tekens kunnen misleiden over de oorsprong, herkomst,
kwaliteit of reputatie van deze waren en diensten en de derde het teken voor
commerciële doeleinden gebruikt.
Voor de advocaat-generaal is het gebruik van een merk door iemand anders
dan de houder teneinde op de markt waren te verspreiden en diensten te verrichten,
een commercieel gebruik, zelfs wanneer dit gebruik wordt gezien als een teken
van gehechtheid, trouw of steun aan de merkhouder. Beslissend hiervoor is
dat de derde het merk in het economisch verkeer gebruikt en dat degenen die
de waren kopen of de diensten gebruiken waarop het merk betrekking heeft, dit
doen omdat zij deze identificeren met het merk en, in voorkomend geval, met
de merkhouder; de redenen waarom zij beslissen dit te doen, zijn hierbij irrelevant.
Wat het concrete geval van voetbal betreft, dit is door de professionele beoefening
van deze sport de laatste tijd min of meer een industrie geworden waarin grote
geldbedragen omgaan en die duizenden arbeidsplaatsen creëert. Gelet op
deze situatie is de heer Ruiz-Jarabo van mening dat, wanneer een voetbalclub
een teken deponeert om het als merk te gebruiken en daarmee gemerkte waren op
de markt te brengen, deze club daadwerkelijk gebruik maakt van dit industriële
eigendomsrecht. Bijgevolg kan hij zich ertegen verzetten dat derden het
merk voor commerciële doeleinden gebruiken, en daarbij alle middelen aanwenden
die de rechtsorde hem ter beschikking stelt, zelfs de meest ingrijpende.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Spaans, Frans, Duits, Engels, Italiaans en het Nederlands. De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de |