Siilin heeft in Duitsland een gebruikt voertuig van het merk Mercedes Benz
gekocht, dat hij enkele maanden later in Finland heeft ingevoerd en bij het
douanekantoor aangegeven voor de motorrijtuigenbelasting.
Het douanekantoor heeft het door hem te betalen bedrag berekend op basis van
een vergelijking van zijn voertuig met een nieuw voertuig van hetzelfde merk,
weliswaar een ander model maar met nagenoeg dezelfde technische kenmerken.
De Finse regeling op het gebied van motorrijtuigenbelasting voorziet
in twee belastingen:
i)
de motorrijtuigenbelasting:
- bij de heffing hiervan wordt
rekening gehouden met de verschillende handelsstadia. In het geval van een reeds
in Finland ingeschreven gebruikt voertuig, wordt de belasting berekend op basis
van de door de officiële importeur betaalde aanschafwaarde van het nieuwe
voertuig, hetgeen diens winstmarge en die van eventuele groot- en kleinhandelaars
uitsluit. De belasting op een door een particulier ingevoerd gebruikt voertuig
wordt berekend op basis van de prijs die de consument moet betalen voor een
gelijksoortig nieuw voertuig, welke prijs doorgaans hoger ligt dan de door de
officiële importeur betaalde prijs.
- wat de waardevermindering betreft,
voorziet de op ingevoerde gebruikte voertuigen toepasselijke Finse regelgeving
in een lineaire vermindering van de belasting met 0,5 %, die eerst ingaat
nadat zes maanden zijn verstreken sinds de inschrijving of de ingebruikneming
van het voertuig.
ii)
een belasting die in het nationale recht wordt aangeduid
als over de motorrijtuigenbelasting geheven "belasting over de toegevoegde
waarde".
Na het gevraagde bedrag te hebben betaald, heeft Siilin beroep ingesteld bij
de nationale rechter. Deze heeft het Hof van Justitie vragen voorgelegd met
het oog op de uitlegging van de nationale regeling in het licht van de verdragsbepaling
die elke discriminerende binnenlandse belasting verbiedt en de Zesde BTW-richtlijn.
i) De motorrijtuigenbelasting
Het Hof brengt in herinnering dat het Verdrag dient te waarborgen dat de binnenlandse
belastingen neutraal zijn ten aanzien van de mededinging tussen ingevoerde producten
en producten die zich reeds op de binnenlandse markt bevinden, vergelijkbare
eigenschappen vertonen en aan dezelfde behoeften van de consument voldoen.
Het Hof onderzoekt om te beginnen of de verschillen in de grondslag voor
de berekening van de motorrijtuigenbelasting verenigbaar zijn met de verdragsbepalingen.
Het is van oordeel dat de belasting op ingevoerde gebruikte voertuigen moet
worden vergeleken met het bedrag van de belasting die nog rust op de waarde
van een vergelijkbaar gebruikt voertuig dat reeds op het nationale grondgebied
is ingeschreven, dat wil zeggen met de belasting die is betaald op het moment
van de inschrijving in nieuwstaat van het "nationale" gebruikte voertuig,
verlaagd wegens de waardevermindering van het voertuig. Een en ander betekent
dat de belastbare waarde in die twee gevallen op dezelfde wijze moet worden
vastgesteld.
Dat is niet het geval wanneer het reeds op het nationale grondgebied ingeschreven
vergelijkbare gebruikte voertuig in nieuwstaat is belast in een handelsstadium
waarin het een lagere waarde had.
Bijgevolg is een stelsel dat kan leiden tot verschillen in belastingheffing,
in strijd met het Verdrag.
Wat de waardevermindering van voertuigen betreft, oordeelt het Hof
dat het Finse stelsel geen rekening houdt met de werkelijke waardevermindering
van gebruikte voertuigen omdat deze waardevermindering niet lineair is en in
het bijzonder in de eerste jaren veel groter is dan daarna. Een dergelijk stelsel
is niet verenigbaar met het Verdrag.
Een stelsel van belastingheffing op ingevoerde gebruikte voertuigen
waarin de werkelijke waardevermindering van voertuigen wordt beoordeeld
op basis van algemene criteria, is slechts verenigbaar met het Verdrag
indien het elke discriminerende werking uitsluit. Dit vereiste veronderstelt:
- de bekendmaking van de criteria volgens welke de
waardevermindering forfaitair wordt berekend en;
- de mogelijkheid voor de eigenaar om de toepassing van
een dergelijke forfaitaire berekening aan te vechten, waartoe het noodzakelijk
kan zijn dat de individuele eigenschappen van zijn voertuig worden onderzocht
om de neutraliteit van de belasting te waarborgen.
ii) De toepassing van de belasting die in het Finse recht wordt aangeduid
als over de motorrijtuigenbelasting geheven "belasting over de toegevoegde
waarde"
Aangezien het begrip "belasting over de toegevoegde waarde" niet wordt
beheerst door de nationale wettelijke regelingen, onderzoekt het Hof of deze
belasting werkelijk een belasting over de toegevoegde waarde is in de zin van
de communautaire richtlijn. Dienaangaande herinnert het aan de wezenlijke kenmerken
van een belasting over de toegevoegde waarde. Het Hof is van oordeel dat
de Finse belasting die kenmerken niet vertoont want:
- de belasting over de motorrijtuigenbelasting is geen
algemene belasting. Zij treft slechts bepaalde voertuigen;
- het bedrag van die belasting is niet evenredig aan
de prijs van de goederen;
- die belasting wordt niet betaald in elke fase van het
productie- en distributieproces; en
- die belasting treft de totale waarde en niet de toegevoegde
waarde.
Bijgevolg is het Hof van oordeel dat de onderhavige Finse belasting geen
belasting over de toegevoegde waarde is in de zin van de communautaire richtlijn.
Tot slot onderzoekt het Hof ter beantwoording van de door de nationale rechter
gestelde vraag, of deze Finse belasting op de motorrijtuigenbelasting een door
het Verdrag verboden binnenlandse discriminerende belasting vormt. Het Hof redeneert
naar analogie met de voorgaande redenering en oordeelt dat de Finse belasting
over de motorrijtuigenbelasting onverenigbaar is met het Verdrag wanneer het
bedrag dat uit hoofde van die belasting wordt geheven bij de inschrijving van
een ingevoerd gebruikt voertuig, hoger ligt dan de belasting die nog rust op
de waarde van een gelijksoortig, reeds op het nationale grondgebied aanwezig
gebruikt voertuig.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina
van het Hof www.curia.eu.int
heden vanaf ongeveer 15.00 uur Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op Europe by Satellite
|