Afdeling Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUÉ N° 98/02
10 december 2002
Arrest van het Hof in zaak C-29/99
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Raad van de Europese Unie
GEDEELTELIJKE NIETIGVERKLARING DOOR HET HOF VAN DE
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE
(EGA OF EURATOM) IN HET KADER VAN DE TOETREDING TOT HET
VERDRAG INZAKE NUCLEAIRE VEILIGHEID, WAT DE DRAAGWIJDTE
BETREFT VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE EGA OP DIT GEBIED
De Raad had in de verklaring het geheel van de bevoegdheden van de EGA op de door het
verdrag bestreken gebieden moeten vermelden
Het verdrag inzake nucleaire veiligheid is in 1994 ondertekend in het kader van een door de
Internationale Organisatie voor Atoomenergie belegde diplomatieke conferentie. Het werd door
alle lidstaten geratificeerd en trad in 1996 in werking. De doelstellingen ervan zijn de volgende:
het instellen en handhaven van een hoog niveau van nucleaire veiligheid over de gehele wereld
alsook van een doeltreffende bescherming tegen mogelijke stralingsrisico's in kerninstallaties en
het voorkomen van ongevallen met stralingsgevolgen. Het verdrag verplicht de internationale
instellingen die er deel van uitmaken, aan de depositaris mede te delen wat hun bevoegdheden
zijn met betrekking tot de door het verdrag bestreken gebieden.
In het kader van het EGA-Verdrag heeft de Raad in 1998 bij besluit de toetreding tot het verdrag
inzake nucleaire veiligheid goedgekeurd.
De Commissie heeft bij het Hof van Justitie beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van dit
besluit ingesteld, voorzover daarin niet het geheel van de bevoegdheden van de EGA op de door
het verdrag bestreken gebieden is vermeld.
Het Hof wijst erop dat de Raad, wanneer hij de toetreding tot een internationaal verdrag zonder
enig voorbehoud goedkeurt, de door het verdrag vastgestelde voorwaarden voor toetreding moet
naleven. In het kader van het verdrag inzake nucleaire veiligheid moet de Raad aan de depositaris
een volledige verklaring inzake bevoegdheden mededelen.
Aangezien het EGA-Verdrag geen titel bevat over kerninstallaties, benadrukt het Hof dat de
beslechting van het geding afhangt van de uitlegging van de bepalingen van het EGA-
Verdrag over gezondheidsbescherming.
Het Hof herinnert eraan dat deze bepalingen vroeger reeds ruim werden uitgelegd,
teneinde het nuttig effect ervan te verzekeren. Het Hof stelt vast dat geen artificieelonderscheid mag worden gemaakt tussen de gezondheidsbescherming van de bevolking en
de veiligheid van de bronnen van ioniserende straling.
Gelet op deze vaststelling, onderzoekt het Hof of de door het Verdrag bestreken gebieden - in
ieder geval gedeeltelijk - binnen de bevoegdheidssfeer van de EGA vallen.
Het Hof is van oordeel dat de EGA op grond van het EGA-Verdrag bevoegd is op de volgende
gebieden:
- de instelling van een wet- en regelgevend kader betreffende de veiligheid van
kerninstallaties;
- de maatregelen inzake de beoordeling en verificatie van de veiligheid;
- de voorbereiding op ongevallen;
- de keuze van de vestigingsplaats van een kerninstallatie; en
- het ontwerp, de bouw en de bedrijfsvoering van kerninstallaties.
Deze bevoegdheden hadden moeten worden vermeld in de verklaring die gehecht is aan het
besluit waarbij de Raad de toetreding van de EGA tot dit verdrag heeft goedgekeurd.
Bijgevolg verklaart het Hof de verklaring van de Raad nietig voorzover de artikelen van
het verdrag waarvoor de EGA bevoegd is, niet in de toetredingsverklaring zijn vermeld.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Duits, het Frans, het Engels, het Spaans, het Italiaans en het Nederlands.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
Beelden van de terechtzitting zijn beschikbaar bij "Europe by satellite", Europese
Commissie, Afdeling Pers en Voorlichting, L - 2920, tel.: (352) 4301 35177, fax (352)
4301 35249, of B-1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2965956 of
(32) 2 2301280 |