Afdeling Pers en Voorlichting

Perscommuniqué N° 8/03

13 februari 2003

Conclusie van advocaat-generaal J. Mischo in de zaak C-445/00

Republiek Oostenrijk/Raad van de Europese Unie

ADVOCAAT-GENERAAL JEAN MISCHO STELT NIETIGVERKLARING VOOR VAN EEN AANTAL BEPALINGEN VAN DE "ECOPUNTENVERORDENING" INZAKE IN TRANSITO DOOR OOSTENRIJK RIJDENDE VRACHTWAGENS



De bepaling waarbij het beginsel van spreiding van de verlaging van de ecopunten over een aantal jaren wordt ingevoerd, en de bepalingen tot toepassing van dit beginsel, stellen een systeem in dat onverenigbaar is met de bepalingen van het protocol bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk tot de Gemeenschap

Gezien de omstandigheden en omwille van de rechtszekerheid pleit hij er evenwel voor de gevolgen van de litigieuze bepalingen voor de periode 2000-2003 te handhaven.



Een protocol bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk tot de Gemeenschap voorziet in de toepassing binnen de Gemeenschap van een tijdelijk systeem van transitorechten -de ecopunten. Dit systeem beoogt de door vrachtwagens in transito op Oostenrijks grondgebied geproduceerde uitlaatgassen en geluidsoverlast terug te dringen. Daartoe moet de totale uitstoot van stikstofoxide (NOx) van door Oostenrijk rijdende vrachtwagens tussen 1 januari 1992 en 31 december 2003 met 60 % worden verlaagd. Die uitstoot wordt namelijk geacht schade aan het milieu en de volksgezondheid te veroorzaken. Het totale aantal ecopunten wordt jaarlijks verlaagd en wordt door de Commissie over de lidstaten verdeeld naar evenredigheid van de door de vrachtwagens veroorzaakte vervuiling.

Een tweede verlagingsmechanisme treedt in werking indien het aantal transitoritten in een jaar 8 % meer bedraagt dan in 1991, dat als referentiejaar wordt beschouwd. Volgens het protocol moet deze verlaging worden toegepast in de loop van het jaar volgend op dat waarin de drempel werd overschreden. In maart 2000 bleek uit de Oostenrijkse statistieken, dat voor 1999 het cijfer voor 1991 met 14,57 % was overschreden, zodat de Commissie deze vrijwaringsclausule heeft toegepast en de Raad heeft voorgesteld de verordening inzake het ecopuntensysteem te wijzigen door de verlaging tot 2003 te spreiden en haar evenredig te verdelen over de lidstaten waarvan de vervoerders tot de overschrijding van de vastgestelde drempel hebben bijgedragen. Dit voorstel heeft geen gekwalificeerde meerderheid verkregen in het "ecopuntencomité", dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, aangezien de vastgestelde cijfers werden betwist. Pas na een aantal maanden is een compromistekst houdende wijziging van het voorstel van de Commissie inzake de berekeningswijze van de verlaging van de ecopunten ingediend en door de Raad op 21 september 2000 vastgesteld. De Republiek Oostenrijk heeft tegen deze tekst gestemd en bij het Hof van Justitie een beroep tot nietigverklaring ingesteld.

Advocaat-generaal Mischo neemt vandaag conclusie in deze zaak.


De conclusie van de advocaatgeneraal is niet bindend voor het Hof. De advocaatgeneraal heeft tot taak, het Hof in volkomen onafhankelijkheid een juridische oplossing voor te stellen voor de bij het Hof aanhangige zaken.  

Oostenrijk vordert nietigverklaring van de bestreden verordening in haar geheel, maar volgens de advocaat-generaal moet deze vordering worden afgewezen omdat er bij de formele vaststellingsprocedure geen sprake was van substantiële vormgebreken.

De advocaat-generaal daarentegen pleit voor nietigverklaring van de bepaling van de verordening waarbij het beginsel van spreiding van de verlaging van de ecopunten over een aantal jaren definitief wordt ingevoerd, en van de bepalingen die dit beginsel voor de periode van 2000 tot en met 2003 toepassen.

In dat opzicht deelt hij de zienswijze van de Oostenrijkse regering, dat de bestreden verordening ongeldig is voorzover zij de aanvankelijk bij het toetredingsprotocol voorziene spreiding, definitief wijzigt. Deze spreiding moet worden toegepast in het jaar volgend op dat waarin de vastgestelde normen zijn overschreden. De Raad deelde namelijk de zienswijze van de Commissie, dat het opleggen van de volledige verlaging van de ecopunten uitsluitend in het jaar 2000 een onevenredig effect zou geven waardoor het gehele transitoverkeer door Oostenrijk nagenoeg zou worden stilgelegd. Hij heeft derhalve een bepaling vastgesteld die volgens de advocaat-generaal aldus moet worden uitgelegd, dat in het vervolg de verlaging van de ecopunten altijd over een aantal jaren moet worden gespreid.. Daardoor wordt evenwel een systeem ingesteld, dat onverenigbaar is met de bij het protocol ingevoerde bepalingen

De advocaat-generaal is verder de mening toegedaan, dat ondanks de bijzondere omstandigheden van het jaar 2000 een uitzonderlijke spreiding van de verlaging over vier jaar evenmin kon worden gerechtvaardigd. Volgens hem was het hooguit verenigbaar met het begrip "passende maatregel" om de verlaging te spreiden over een periode van twaalf maanden, die ingaat op de datum van inwerkingtreding van het besluit waarbij het niveau van die verlaging wordt vastgesteld. Bijgevolg moet artikel 1 van de verordening nietig worden verklaard.

Gelet op de context en omwille van de rechtszekerheid pleit hij er evenwel voor de gevolgen van de bepalingen van de nietig te verklaren verordening voor de periode van 2000 tot en met 2003 te handhaven; anders zou de nietigverklaring paradoxaal genoeg leiden tot een stijging van het aantal ecopunten dat in het verleden had moeten worden verdeeld en het aantal dat nog in 2003 te verdelen is. Oostenrijk had evenwel recht op een verlaging van de ecopunten, die in 2000 of althans in de twaalf maanden na het besluit van de Raad had moeten plaatsvinden. Nu dat niet is gebeurd, strookt het meer met de logica van het systeem om Oostenrijk het restant van deze verlaging in de komende jaren toe te kennen dan om hem helemaal niets toe te kennen.

Wat betreft de verdeling over de lidstaten van de verlaging van de ecopunten voor deze vier jaar, verklaart de advocaat-generaal dat, nu het protocol geen aanwijzing over de op dit gebied te volgen methode bevat, de instellingen een zekere discretionaire bevoegdheid hebben, die de Raad niet heeft overschreden toen hij het beginsel "de vervuiler betaalt" toepaste.

N.B. De rechters van het Hof van Justitie van de EG beginnen nu hun beraadslagingen in deze zaak. Het arrest wordt op een latere datum uitgesproken.



Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.


Deze persmededeling is beschikbaar in het Frans, het Engels, het Duits, het Spaans, het Italiaans en het Nederlands.

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int  heden vanaf ongeveer 15.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656

Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op AEurope by Satellite@
Europese Commissie, Dienst Pers en Communicatie, L 2920 Luxemburg,
tel: (352) 43 01 35177, fax (352) 4301 35249,
of B1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2965956 of (32) 2 2301280
 

Verordening (EG) nr. 2012/2000 van de Raad van 21 september 2000 houdende wijziging van bijlage 4 van Protocol nr. 9 van de Toetredingsakte van 1994 en van Verordening (EG) nr. 3298/94 met betrekking tot het ecopuntensysteem voor in transito door Oostenrijk rijdende vrachtwagens (PB L 241, blz. 18).