Perscommuniqué N° 8/03
13 februari 2003
Conclusie van advocaat-generaal J. Mischo in de zaak C-445/00
Republiek Oostenrijk/Raad van de Europese Unie
ADVOCAAT-GENERAAL JEAN MISCHO STELT NIETIGVERKLARING VOOR VAN EEN AANTAL BEPALINGEN VAN DE "ECOPUNTENVERORDENING"
INZAKE IN TRANSITO DOOR OOSTENRIJK RIJDENDE VRACHTWAGENS
Een tweede verlagingsmechanisme treedt in werking indien het aantal transitoritten in een jaar
8 % meer bedraagt dan in 1991, dat als referentiejaar wordt beschouwd. Volgens het
protocol moet deze verlaging worden toegepast in de loop van het jaar volgend
op dat waarin de drempel werd overschreden. In maart 2000 bleek uit de
Oostenrijkse statistieken, dat voor 1999 het cijfer voor 1991 met 14,57 % was overschreden,
zodat de Commissie deze vrijwaringsclausule heeft toegepast en de Raad heeft voorgesteld de
verordening inzake het ecopuntensysteem te wijzigen door de verlaging tot 2003 te spreiden
en haar evenredig te verdelen over de lidstaten waarvan de vervoerders tot de
overschrijding van de vastgestelde drempel hebben bijgedragen. Dit voorstel heeft geen gekwalificeerde meerderheid
verkregen in het "ecopuntencomité", dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, aangezien de
vastgestelde cijfers werden betwist. Pas na een aantal maanden is een compromistekst houdende
wijziging van het voorstel van de Commissie inzake de berekeningswijze van de verlaging
van de ecopunten ingediend en door de Raad op 21 september 2000 vastgesteld. De
Republiek Oostenrijk heeft tegen deze tekst gestemd en bij het Hof van Justitie
een beroep tot nietigverklaring ingesteld.
Advocaat-generaal Mischo neemt vandaag conclusie in deze zaak.
De conclusie van de advocaatgeneraal is niet bindend voor het Hof. De advocaatgeneraal heeft tot taak, het Hof in volkomen onafhankelijkheid een juridische oplossing voor te stellen voor de bij het Hof aanhangige zaken. |
In dat opzicht deelt hij de zienswijze van de Oostenrijkse regering, dat de
bestreden verordening ongeldig is voorzover zij de aanvankelijk bij het toetredingsprotocol voorziene spreiding,
definitief wijzigt. Deze spreiding moet worden toegepast in het jaar volgend op dat
waarin de vastgestelde normen zijn overschreden. De Raad deelde namelijk de zienswijze van
de Commissie, dat het opleggen van de volledige verlaging van de ecopunten uitsluitend
in het jaar 2000 een onevenredig effect zou geven waardoor het gehele transitoverkeer
door Oostenrijk nagenoeg zou worden stilgelegd. Hij heeft derhalve een bepaling vastgesteld die
volgens de advocaat-generaal aldus moet worden uitgelegd, dat in het vervolg de verlaging
van de ecopunten altijd over een aantal jaren moet worden gespreid.. Daardoor wordt
evenwel een systeem ingesteld, dat onverenigbaar is met de bij het protocol ingevoerde
bepalingen
De advocaat-generaal is verder de mening toegedaan, dat ondanks de bijzondere omstandigheden van
het jaar 2000 een uitzonderlijke spreiding van de verlaging over vier jaar evenmin
kon worden gerechtvaardigd. Volgens hem was het hooguit verenigbaar met het begrip "passende
maatregel" om de verlaging te spreiden over een periode van twaalf maanden, die
ingaat op de datum van inwerkingtreding van het besluit waarbij het niveau van
die verlaging wordt vastgesteld. Bijgevolg moet artikel 1 van de verordening nietig worden
verklaard.
Gelet op de context en omwille van de rechtszekerheid pleit hij er evenwel
voor de gevolgen van de bepalingen van de nietig te verklaren verordening voor
de periode van 2000 tot en met 2003 te handhaven; anders zou de
nietigverklaring paradoxaal genoeg leiden tot een stijging van het aantal ecopunten dat in
het verleden had moeten worden verdeeld en het aantal dat nog in 2003
te verdelen is. Oostenrijk had evenwel recht op een verlaging van de ecopunten,
die in 2000 of althans in de twaalf maanden na het besluit van
de Raad had moeten plaatsvinden. Nu dat niet is gebeurd, strookt het meer
met de logica van het systeem om Oostenrijk het restant van deze verlaging
in de komende jaren toe te kennen dan om hem helemaal niets toe
te kennen.
Wat betreft de verdeling over de lidstaten van de verlaging van de ecopunten
voor deze vier jaar, verklaart de advocaat-generaal dat, nu het protocol geen aanwijzing
over de op dit gebied te volgen methode bevat, de instellingen een zekere
discretionaire bevoegdheid hebben, die de Raad niet heeft overschreden toen hij het beginsel
"de vervuiler betaalt" toepaste.
N.B. De rechters van het Hof van Justitie van de EG beginnen nu
hun beraadslagingen in deze zaak. Het arrest wordt op een latere datum uitgesproken.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656 Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op AEurope by Satellite@ Europese Commissie, Dienst Pers en Communicatie, L 2920 Luxemburg, tel: (352) 43 01 35177, fax (352) 4301 35249, of B1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2965956 of (32) 2 2301280 |
Verordening (EG) nr. 2012/2000 van de Raad van 21 september 2000 houdende
wijziging van bijlage 4 van Protocol nr. 9 van de Toetredingsakte van 1994
en van Verordening (EG) nr. 3298/94 met betrekking tot het ecopuntensysteem voor in
transito door Oostenrijk rijdende vrachtwagens (PB L 241, blz. 18).