Een organisator van weddenschappen, die in een andere lidstaat woonachtig is en zijn
activiteit overeenkomstig de aldaar geldende regels uitoefent, moet ook in Italië werkzaam
kunnen zijn.
Derhalve werd tegen Gambelli (en de andere exploitanten) een strafprocedure ingeleid wegens
het organiseren en aannemen van verboden weddenschappen.
Gambelli is van mening dat de Italiaanse voorschriften in strijd zijn met de
gemeenschapsrechtelijke beginselen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van
diensten.
Het Tribunale Ascoli Piceno, waar de procedure dient, vraagt het Hof om de relevante
bepalingen van het EG-Verdrag uit te leggen.
Advocaat-generaal Siegbert Alber neemt vandaag zijn conclusie in deze zaak.
De mening van de advocaat-generaal is voor het Hof niet bindend. De advocaat-generaal
heeft tot taak, het Hof in volkomen onafhankelijkheid een beslissing voor te stellen voor de
door hem onderzochte zaken.
Volgens de advocaat-generaal gaat de onderhavige zaak verder dan de problematiek die in de
huidige rechtspraak van het Hof over de reglementering van kansspelen door de overheid is
behandeld.1
De advocaat-generaal is ertoe geneigd aan te nemen dat het bij de datatransmissiecentra niet om
vestigingen van de Engelse bookmaker gaat. Gebaseerd op de rechtspraak van het Hof verdedigt
hij het standpunt dat deze centra veeleer in het kader van het dienstenverkeer werkzaam zijn. Dit
staat echter uiteindelijk ter beoordeling van de nationale rechter.
Inbreuk op de vrijheid van vestiging
Is echter wel sprake van een vestiging van de Engelse bookmaker in Italië, dan moet hij, evenals
eigen onderdanen, de mogelijkheid hebben een vergunning aan te vragen en moet dit
vergunningstelsel voldoen aan de algemene gemeenschapsrechtelijke voorwaarden voor de
regeling van een lidstaat waarbij de uitoefening van een economische activiteit wordt beperkt.
De advocaat-generaal is van mening dat de Italiaanse voorschriften, onder meer wegens hun
kennelijk discriminerend karakter en hun ongeschiktheid om de bescherming van de
consumenten en de maatschappelijke orde te verzekeren, niet aan deze voorwaarden voldoen.
Inbreuk op het vrij verrichten van diensten
Aangezien voorschriften die het de organisatoren van weddenschappen uit andere lidstaten
onmogelijk maken, weddenschappen op Italiaans grondgebied aan te nemen, in elk geval een
belemmering voor het vrij verrichten van diensten vormen, moeten zij op grond van dwingende
vereisten gerechtvaardigd kunnen worden.
De advocaat-generaal komt echter tot de conclusie dat de Italiaanse regeling niet kan worden
gerechtvaardigd. De integriteit van de organisator van weddenschappen wordt voldoende
gewaarborgd door de wettelijke regelingen van de staat van herkomst (in casu het Verenigd
Koninkrijk). Wat de beteugeling van de goklust betreft, kan, gezien de in de laatste jaren door
de Italiaanse wetgever daadwerkelijk geschapen verruiming van het aanbod van kansspelen, niet
meer van een samenhangend beleid ter beperking van de mogelijkheid van kansspelen worden
gesproken. De aangevoerde, maar niet (meer) nagestreefde doelstellingen zijn daarom
evenmin geschikt als rechtvaardiging voor de belemmering van de vrijheid van
dienstverrichting door in andere lidstaten woonachtige en aldaar officieel erkende
aanbieders.
De voor enkele overheidsbegrotingen gevreesde negatieve financiële gevolgen van een relatieve
openstelling van de markten voor kansspelen van de lidstaten kunnen volgens de
advocaat-generaal evenmin als rechtvaardiging dienen.
De rechters van het Hof zullen thans over deze zaak beraadslagen. Het arrest wordt op een
later tijdstip gewezen.
Deze persmededeling is beschikbaar in alle officiële talen
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof
www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders |
1 - Arresten van 24 maart 1994, Schindler, C-275/92, 21 september 1999, Läärä, C-124/97, en van 21 oktober 1999, Zenatti, C-67/98.