Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ N° 31/03

8 april 2003

Conclusie van advocaat-generaal Ruiz-Jarabo in zaak C-151/02

Landeshauptstadt Kiel tegen Norbert Jaeger

NAAR HET OORDEEL VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL IS DE WACHTDIENST DIE EEN ARTS IN EEN ZIEKENHUIS VERRICHT, VOOR DE GEMEENSCHAPSREGELING IN ZIJN GEHEEL AAN TE MERKEN ALS ARBEIDSTIJD

De omstandigheid dat de arts tijdens zijn wachtdienst beschikt over een bed om af en toe te kunnen uitrusten, draagt volgens advocaat-generaal Ruiz-Jarabo bij tot de bescherming van diens gezondheid en tot een adequate verzorging van de patiënten.


Jaeger is als arts werkzaam in een ziekenhuis te Kiel waar hij zes wachtdiensten per maand verricht, die afhankelijk van de weekdag 16, 25 en 22 uur 45 minuten duren. In ruil daarvoor ontvangt hij vrije tijd en worden hem overuren uitbetaald. Tijdens die diensten moet hij in het ziekenhuis verblijven, waar hij beschikt over een bed om te slapen wanneer er geen beroep op hem wordt gedaan.

Volgens Duits recht gelden de perioden waarin hij niet werkt, als rusttijd. Volgens Jaeger daarentegen gaat het om arbeidstijd die moet worden beloond of gecompenseerd.

De Duitse rechterlijke instantie verzoekt het Hof van Justitie om uitlegging van enkele bepalingen van de communautaire richtlijn betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd. Het gaat daarbij om de vraag, of de door artsen in ziekenhuizen verrichte wachtdiensten in hun geheel als arbeidstijd zijn aan te merken wanneer zij in de tijd waarin geen beroep op hen wordt gedaan, ter plekke mogen slapen.

Advocaat-general Ruiz-Jarabo neemt vandaag conclusie in deze zaak.

De conclusie van de advocaat-generaal is niet bindend voor het Hof. De advocaat-generaal heeft tot taak, in volkomen onafhankelijkheid het Hof een juridische oplossing voor de door hem behandelde zaak voor te stellen.

De advocaat-generaal herinnert eraan, dat de richtlijn voor de kwalificatie van tijd als arbeidstijd drie criteria formuleert, te weten:
-    de tijd waarin de werknemer werkzaam is;
-    ter beschikking van de werkgever staat; en
-    zijn werkzaamheden of functie uitoefent.

Volgens de advocaat-generaal wordt in de onderhavige zaak aan de eerste twee vereisten voldaan, hetgeen een noodzakelijke en in de meeste gevallen toereikende voorwaarde is om tijd als arbeidstijd aan te merken.

Deze drie criteria voor de kwalificatie van tijd als arbeidstijd worden overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken toegepast. Volgens de advocaat-generaal mag een lidstaat zich daarom nog niet op het standpunt stellen, dat een arts die een wachtdienst in een ziekenhuis verricht, in de tijd waarin hij niet werkzaam is, maar erop wacht dat hij wordt opgeroepen, niet ter beschikking van de werkgever staat.

Bovendien wijst hij erop dat de werkzaamheid tijdens een wachtdienst weliswaar niet dezelfde intensiteit en duur heeft als tijdens de gewone arbeidstijd, maar dat zij daarmee nog niet tot een rusttijd voor de werknemer wordt. De omstandigheid dat de arts over een bed beschikt om tijdens de wachtdienst af en toe te kunnen slapen, draagt bovendien bij tot de bescherming van zijn gezondheid en tot een adequate verzorging van zijn patiënten.

Bijgevolg is de advocaat-generaal van mening dat de wachtdienst van een arts in een ziekenhuis in zijn geheel is aan te merken als arbeidstijd in de zin van de richtlijn betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, zelfs als hij in de tijd dat hij niet werkzaam is, mag slapen.

Deze tijd waarin hij niet werkzaam is, kan derhalve niet als rusttijd worden aangemerkt, met name wanneer de werknemer niet een minimumaantal aaneengesloten rusturen gegarandeerd is.

Opmerking: De rechters van het Hof zullen zich thans over deze zaak gaan beraden. Het arrest zal op een later tijdstip worden gewezen.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Duits, Deens, Engels, Frans, Nederlands en Spaans.
De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de internetpagina van het Hof
www.curia.eu.int . heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656

Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op “Europe by Satellite”
Europese Commissie, Dienst Pers en Communicatie, L - 2920 Luxemburg,
tel: (352) 43 01 35177, fax (352) 4301 35249,
of B-1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2965956 of (32) 2 2301280