De Commissie heeft twee beroepen ingesteld tegen Spanje en het Verenigd Koninkrijk wegens
schending van het beginsel van vrij verkeer van kapitaal.
De Spaanse wet nr. 5/1995 houdende rechtsregeling voor de vervreemding van openbare participaties
in bepaalde ondernemingen regelt de voorwaarden voor de privatisering van verschillende Spaanse overheidsbedrijven.
Deze wet en de uitvoeringsbesluiten daarvan zijn van toepassing op ondernemingen als Repsol
(aardolie en energie), Telefónica (telecommunicatie), Argentaria (banksector), Tabacalera (tabak) et Endesa (elektriciteit). Het
stelsel van voorafgaande vergunning waarin de Spaanse wet voorziet, heeft betrekking op belangrijke
besluiten zoals de ontbinding, de splitsing of de fusie van de onderneming, de
wijziging van het vennootschappelijk doel, de vervreemding van activa of de verwerving van
participaties in het vennootschappelijk kapitaal van bepaalde ondernemingen.
De statuten van British Airports Autorithy plc (BAA), een geprivatiseerde onderneming die een
aantal internationale luchthavens in het Verenigd Koninkrijk bezit, voorzien in een bijzonder aandeel
voor de Britse regering die vergunning moet verlenen voor een aantal operaties van
de vennootschap (ontbinding, vervreemding van een luchthaven). Voorts verhinderen de statuten van BAA
dat iemand aandelen kan verwerven waaraan stemrechten voor meer dan 15 % van
het vennootschappelijk kapitaal zijn verbonden.
Het Hof van Justitie merkt om te beginnen op dat het EG-Verdrag alle
beperkingen van het kapitaalverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen
verbiedt. Investeringen in de vorm van participaties zijn volgens het gemeenschapsrecht kapitaalverkeer. Zowel
de Spaanse als de Britse regeling vormen volgens het Hof dus beperkingen van
het vrije verkeer van kapitaal tussen lidstaten.
Het Hof wijst er evenwel op dat het gerechtvaardigd is dat lidstaten een
bepaalde invloed behouden in geprivatiseerde ondernemingen die zich bezighouden met diensten van algemeen
of strategisch belang. Wanneer de betrokken beperkingen zonder onderscheid van toepassing zijn op
nationale onderdanen en gemeenschapsonderdanen, kunnen zij immers gerechtvaardigd zijn om dwingende redenen van
algemeen belang. Willen zij aldus gerechtvaardigd zijn, dan moeten zij voldoen aan het
evenredigheidsbeginsel en mogen zij dan ook niet verder gaan dan hetgeen ter bereiking
van het nagestreefde doel noodzakelijk is.
Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld, voldoet een stelsel van voorafgaande administratieve vergunning
aan het evenredigheidsbeginsel:
indien het gebaseerd is op objectieve criteria die niet-discriminerend en voor de betrokken
ondernemingen vooraf kenbaar zijn; en
indien iedere persoon die door een restrictieve maatregel wordt geraakt, over een rechtsmiddel
beschikt.
Het Spaanse stelsel
Het Hof aanvaardt niet dat de wetgeving voor Tabacalera (tabak) en Argentaria (groep
van handelsbanken uit de traditionele banksector) kan worden gerechtvaardigd door redenen van algemeen
belang die verband houden met strategische behoeften en met de noodzaak de continuïteit
van de openbare diensten te handhaven. Tabacalera en Argentaria zijn geen ondernemingen die
bestemd zijn om openbare diensten te verrichten.
Aangaande Repsol (aardolie), Endesa (elektriciteit) en Telefónica (telecommunicatie) geeft het Hof toe dat
de belemeringen van het vrije verkeer van kapitaal kunnen worden gerechtvaardigd door een
reden van openbare veiligheid. Het nagestreefde doel is aanvaardbaar, namelijk het veiligstellen van
de bevoorrading met die producten of van de verstrekking van die diensten, in
geval van crisis wanneer een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging een fundamenteel belang
van de samenleving aantast.
Toch wordt het evenredigheidsbeginsel volgens het Hof om de volgende redenen niet gerespecteerd:
de administratie beschikt over een bijzonder ruime discretionaire bevoegdheid waarvan de uitoefening aan
geen enkele voorwaarde is onderworpen;
het is voor de investeerders niet duidelijk in welke specifieke en objectieve omstandigheden
de voorafgaande vergunning zal worden verleend dan wel geweigerd;
het gaat om een stelsel van vergunning vooraf;
de voorgenomen operaties vormen fundamentele beslissingen in het bestaan van een onderneming; en
tegen de besluiten kan wel een beroep in rechte worden ingesteld maar de
Spaanse wet bevat geen precieze criteria die de nationale rechter in staat stellen
de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid van de administratieve autoriteit te toetsen.
Voorts verandert de beperkte duur van het stelsel (tien jaar) volgens het Hof
niets aan de kwalificatie van de regeling als niet-nakoming van het gemeenschapsrecht.
Het Britse stelsel
De regering van het Verenigd Koninkrijk voerde aan dat het in haar geval
niet om een beperking van het vrije verkeer van kapitaal ging omdat de
toegang tot de markt niet werd belemmerd en de statuten van BAA niet
tot het publiek recht maar tot het vennootschapsrecht behoorden. Zij heeft dus uitdrukkelijk
verklaard dat zij zich ter rechtvaardiging van haar wetgeving niet op dwingende redenen
van algemeen belang wenste te beroepen. Het Hof verwerpt de argumenten van de
Britse regering en onderzoekt geen rechtvaardigingen.
In deze omstandigheden verklaart het Hof de Spaanse en de Britse regeling strijdig
met het vrije verkeer van kapitaal.
N.B.: Het Hof heeft op 4 juni 2002 drie arresten betreffende de "Golden
Shares" uitgesproken: Commissie tegen Portugal (C-367/98), Commissie tegen Frankrijk (C- 483/99) en Commissie
tegen België (C-503/99). Zie perscommuniqué nr. 49/02.
De volledige tekst van de arresten is te vinden op de internetpagina van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656 Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op Europe by Satellite Europese Commissie, Directoraat-generaal Pers en Communicatie, L - 2920 Luxemburg, tel: (352) 43 01 35177, fax (352) 4301 35249, of B-1049 Brussel, tel. (32) 2 2964106, fax (32) 2 2965956 of (32) 2 2301280 |