De Commissie heeft in 1996 een verordening betreffende de registratie van de geografische
aanduidingen en oorsprongsbenamingen vastgesteld. Bij die verordening zijn inzonderheid de
Italiaanse kaas «Grana Padano» en de Italiaanse ham «Prosciutto di Parma» geregistreerd. Het
productdossier van de BOB «Grana Padano» maakt uitdrukkelijk melding van het Italiaanse
recht, dat voorschrijft dat het raspen en het verpakken binnen het productiegebied moeten
plaatsvinden. Het productdossier van de BOB «Prosciutto di Parma» vereist uitdrukkelijk het in
plakken snijden en het verpakken binnen het productiegebied plaatsvinden, en vermeldt op dat
punt eveneens de Italiaanse wet.
- De Franse vennootschap Ravil houdt zich in Frankrijk bezig met de invoer, het raspen,
het voorverpakken en de distributie van onder meer «Grana Padano», die zij onder de
benaming «Grana Padano râpé frais» (verse geraspte Grana Padano) op de markt brengt.
De Italiaanse vennootschap Biraghi, producent van «Grana Padano»-kaas in Italië, en de
Franse vennootschap Bellon, importeur en exclusief distributeur voor Frankrijk van de
producten van Biraghi, vorderen dat Ravil elke distributie staakt; zij stelden voor de
Franse rechterlijke instanties dat de Italiaanse wet voor het gebruik van de benaming
«Grana Padano» als voorwaarde stelt dat het raspen en het verpakken in het
productiegebied plaatsvinden. De Cour de cassation heeft het Hof van Justitie eenprejudiciële vraag gesteld over de verenigbaarheid van de Italiaanse wettelijke regeling
met het gemeenschapsrecht.
- De supermarkten Asda verkoopt in het Verenigd Koninkrijk ham met de benaming
«Prosciutto di Parma»; Asda koopt de ham bij Hygrade, die op haar beurt de ham
ontbeend, maar niet-gesneden betrekt bij een Italiaanse producent die is aangesloten bij
het Consorzio del Prosciutto di Parma. De ham wordt door Hygrade in het Verenigd
Koninkrijk in plakken gesneden en luchtdicht verpakt. Het Consorzio daagde Asda en
Hygrade in het Verenigd Koninkrijk voor de rechter en vorderde dat hun werd gelast hun
activiteiten te staken, die in strijd zouden zijn met de op parmaham toepasselijke
verordeningen. Het House of Lords heeft het Hof van Justitie een prejudiciële vraag
gesteld over de uitlegging van de gemeenschapsverordeningen inzake de beschermde
oorsprongsbenamingen.
Het Hof wijst om te beginnen erop dat het productdossier bepalend is voor de omvang van de
uniforme bescherming die de verordening van 1992 in de Gemeenschap invoert. Die verordening
staat niet eraan in de weg dat bepaalde bijzondere technische voorschriften worden vastgesteld
voor handelingen die tot gevolg hebben dat een product in verschillende aanbiedingsvormen op
de markt wordt gebracht, zodat dit product voldoet aan de kwaliteitscriteria en de waarborg biedt
van een vaststaande geografische oorsprong.
Bijgevolg kan worden verlangd dat het raspen, het in plakken snijden en het verpakken van het
product in het productiegebied plaatsvinden, indien de overeenkomstige voorwaarden in het
productdossier zijn voorzien.
Het Hof stelt evenwel ook vast dat dergelijke voorwaarden de uitvoer van de kaas met de BOB
«Grana Padano» en van de ham met de BOB «Prosciutto di Parma» beperken. Alleen in het
productiegebied geraspte en verpakte Grana Padano en in het productiegebied in plakken
gesneden en verpakte parmaham behouden hun recht op de respectieve oorsprongsbenamingen.
Die voorwaarden vormen dus maatregelen van gelijke werking als een kwantitatieve
uitvoerbeperking, die zijn verboden op grond van het in het EG-Verdrag neergelegde beginsel
van het vrij verkeer van goederen.
Kunnen die voorwaarden worden gerechtvaardigd?
Het Hof herinnert eraan dat het EG-Verdrag voorziet in uitzonderingen op het vrij verkeer van
goederen om redenen als de bescherming van de industriële en commerciële eigendom.
Het wijst erop dat de algemene trend in de gemeenschapswetgeving is dat meer en meer de
nadruk wordt gelegd op de productkwaliteit in het kader van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid teneinde, inzonderheid door het gebruik van oorsprongsbenamingen, de
reputatie van de producten te verbeteren. Deze oorsprongsbenamingen vormen industriële en
commerciële eigendomsrechten die de rechthebbenden beschermen tegen misbruik door derden
die willen profiteren van de door deze benamingen verworven reputatie. Zij beogen aldus te
waarborgen dat het betrokken product afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en
bepaalde bijzondere kenmerken bezit die de consumenten zeer op prijs stellen.
Derhalve zijn de in de productdossiers van «Grana Padano» en van «Prosciutto di Parma»
opgestelde voorwaarden in overeenstemming met het gemeenschapsrecht, mits die voorwaarden
noodzakelijk en redelijk zijn voor de bescherming van de BOB «Grana Padano» en de BOB
«Prosciutto di Parma».
Het Hof wijst erop dat het raspen van de kaas en het in plakken snijden van de ham alsmede de verpakking ervan belangrijke handelingen zijn waardoor de kwaliteit, de echtheid en bijgevolg de reputatie van de oorsprongsbenaming kunnen worden geschaad, wanneer die vereisten niet worden nageleefd. In de productdossiers van «Grana Padano» en «Prosciutto di Parma» worden namelijk gedetailleerde en strenge controles en maatregelen vastgesteld met het oog op de bescherming van de reputatie van beide producten.
Een verplichting voor de buiten het productiegebied gevestigde ondernemingen om de
consumenten door middel van een aangepaste etikettering te informeren dat het raspen, het
in plakken snijden en het verpakken buiten dit gebied hebben plaatsgevonden, zou de
oorsprongsbenaming van deze producten geen vergelijkbare bescherming verlenen. Er zijn
dus geen minder beperkende alternatieve maatregelen waarmee het nagestreefde doel kan
worden bereikt.
Het Hof stelt echter vast dat de door een beschermde oorsprongsbenaming geboden bescherming
zich doorgaans niet uitstrekt tot handelingen als het raspen, het in plakken snijden en het
verpakken van het product. Het wijst erop dat die handelingen voor derden buiten het
productiegebied enkel verboden zijn wanneer zulks uitdrukkelijk in het productdossier is
voorzien. Het rechtszekerheidsbeginsel vereist dat die verboden via een adequate
bekendmaking - vermelding in de verordening van 1996 - ter kennis van derden worden
gebracht. Ontbreekt een dergelijke bekendmaking, dan kan voor de nationale rechter geen
beroep op die verboden worden gedaan.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Beschikbare talen: alle officiële talen.
De integrale tekst van het arrest is vanaf hedenmiddag circa 15.00 uur op onze
Internetpagina www.curia.eu.int te raadplegen.
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Zaïra Penders
tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656.
Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op "Europe by Satellite" |