Afdeling Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUÉ N° 43/03
22 mei 2003
Conclusie van advocaat-generaal Francis Jacobs in zaak C-148/02
Carlos Garcia Avello/Belgische Staat
VOLGENS DE ADVOCAAT-GENERAAL IS DE WEIGERING OM EEN KIND MET
DUBBELE NATIONALITEIT, OVEREENKOMSTIG DE SPAANSE TRADITIE
MET DE FAMILIENAAM VAN BEIDE OUDERS IN TE SCHRIJVEN EEN DOOR
HET GEMEENSCHAPSRECHT VERBODEN DISCRIMINATIE OP GROND VAN
NATIONALITEIT
Hij is van mening dat een dergelijke weigering niet kan worden gerechtvaardigd door een
zwaarwegend algemeen belang dat iedereen in een land op dezelfde wijze zijn familienaam
verkrijgt.
De Spanjaard Carlos Garcia Avello en zijn Belgische echtgenote Isabelle Weber wonen in België
en hebben twee kinderen. De kinderen hebben dubbele nationaliteit. Naar Belgisch recht dragen
kinderen de familienaam van hun vader. De geboorteakte van de kinderen vermeldt derhalve de
naam Garcia Avello. In Spanje is het de gewoonte dat kinderen de eerste familienaam van beide
ouders dragen, eerst die van de vader en als tweede die van de moeder. Overeenkomstig deze
gewoonte verzochten de ouders de Belgische autoriteiten om de familienaam van de kinderen
te veranderen van Garcia Avello in Garcia Weber. Met de huidige naam zouden Spanjaarden
kunnen denken dat de kinderen broers of zussen van de vader zijn en dat er geen band met de
moeder van de kinderen bestaat. Bovendien zou het feit dat de kinderen in Spanje en in België
een verschillende familienaam hebben, in de praktijk tot moeilijkheden kunnen leiden.
Het verzoek werd afgewezen omdat het tegen de Belgische praktijk inging. Garcia Avello vocht
deze afwijzing aan bij de Belgische Raad van State, die het Hof van Justitie van de EG de vraag
stelde of de afwijzing in strijd was met het gemeenschapsrecht, met name met de beginselen van
het burgerschap van de Unie en het vrije verkeer van burgers.
Advocaat-generaal Jacobs neemt vandaag conclusie in deze zaak.
De advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil. |
Advocaat-generaal Jacobs is van mening dat de situatie onder het gemeenschapsrecht valt.
Hoewel het gemeenschapsrecht inzake burgerschap en vrij verkeer niet van toepassing is op
zaken tussen een staat en diens eigen onderdanen, meent de advocaat-generaal dat de zaak niet
enkel de kinderen aangaat, die de Belgische nationaliteit hebben, maar tevens Garcia Avello, een
Spaanse onderdaan die gebruik heeft gemaakt van zijn communautair recht om zich in een
andere lidstaat te vestigen en daar te werken. De afwijzing betreft Garcia Avello als degene die
beroep heeft ingesteld en het onderwerp, de overgang van familienamen van de ene generatie op
de volgende, is voor beide generaties van belang. Bovendien merkt de advocaat-generaal op dat
de kinderen naast de Belgische ook de Spaanse nationaliteit hebben, een feit dat niet valt los te
zien van hun vaders uitoefening van zijn recht van vrij verkeer.
Advocaat-generaal Jacobs meent dat sinds de invoering van het burgerschap van de Unie er een
duidelijk verbod van discriminatie op grond van nationaliteit bestaat in alle gevallen waar
het gemeenschapsrecht van toepassing is en dat niet hoeft te worden aangetoond dat er een
specifieke inbreuk op een specifieke economische vrijheid is geweest. De advocaat-generaal
merkt op dat vervolgens moet worden bezien of de afwijzing door de Belgische autoriteiten
discriminatie op grond van nationaliteit is en of deze discriminatie kan worden gerechtvaardigd.
De advocaat-generaal stelt dat de afwijzing een door het gemeenschapsrecht verboden
discriminatie op grond van nationaliteit is, aangezien hierdoor situaties die objectief
verschillend zijn op gelijke wijze worden behandeld. Aangezien een naamsverandering naar
Belgisch recht mogelijk is indien het verzoek daartoe op ernstige redenen steunt, moet de
systematische afwijzing van een verzoek wanneer de aangevoerde redenen in verband staan of
onlosmakelijk verbonden zijn met het bezit van een andere nationaliteit, volgens de advocaat-
generaal worden beschouwd als discriminatie op grond van nationaliteit. Deze praktijk behandelt
iemand die doordat hij een andere dan de Belgische nationaliteit heeft, een bepaalde familienaam
draagt of een ouder heeft wiens familienaam niet volgens de Belgische regels tot stand is
gekomen, op dezelfde manier als iemand die uitsluitend de Belgische nationaliteit heeft en een
familienaam heeft volgens de Belgische regels, terwijl hun situatie objectief verschillend is.
Advocaat-generaal Jacobs is van mening dat deze discriminatie niet kan worden
gerechtvaardigd, daar het geen zwaarwegend openbaar belang is dat de overgang van
familienamen voor de burgers van een lidstaat op zijn grondgebied steeds volgens één bepaald
patroon verloopt. Hij merkt op dat voorkoming van verwarring ten aanzien van de identiteit door
het recht op naamsverandering te beperken, een rechtmatig doel is, maar dat de gevaren niet
moeten worden overdreven en dat de officiële registratie van een naamsverandering het risico
van verwarring beperkt. Ten slotte stelt advocaat-generaal Jacobs dat het concept van vrij
verkeer niet berust op de gedachte dat iemand éénmaal verhuist naar een andere lidstaat en
vervolgens daar integreert, maar op de mogelijkheid om regelmatig, of zelfs voortdurend, binnen
de Unie te verhuizen. Men kan dus niet stellen dat het de bedoeling van het non-
discriminatiebeginsel is, de integratie van migrerende burgers in hun gastland te verzekeren.
Opmerking: De rechters van het Hof zullen zich thans over deze zaak gaan beraden. Het arrest
zal op een latere datum worden gewezen.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Deens, Duits, Engels, Frans, Nederlands en
Spaans.
De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de internetpagina van het Hof
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders |