PERSCOMMUNIQUÉ N° 51/03
12 juni 2003
Conclusie van advocaat-generaal J. Mischo in zaak C-278/01
Commissie/Spanje
VOLGENS DE ADVOCAAT-GENERAAL HEEFT DE COMMISSIE SPANJE GEEN
REDELIJKE TERMIJN GELATEN OM HET IN STAAT TE STELLEN HET
ARREST VAN HET HOF BETREFFENDE DE KWALITEIT VAN HET
ZWEMWATER UIT TE VOEREN
Bijgevolg geeft hij in overweging het beroep van de Commissie te verwerpen.
De Spaanse regering voert aan, dat de Commissie Spanje geen voldoende termijn heeft gelaten
om aan zijn verplichtingen te voldoen. Volgens het met redenen omkleed advies van de
Commissie verstreek die termijn op 27 september 2000, dus twee jaar en zeven maanden na het
arrest.
Advocaat-generaal J. Mischo neemt vandaag conclusie in deze zaak.
De mening van de advocaat-generaal is niet bindend voor het Hof. De advocaat- generaal heeft tot taak het Hof in volkomen onafhankelijkheid een juridische oplossing voor te stellen voor de zaak waarmee zij zijn belast. |
Volgens vaste rechtspraak vereist het belang van een onmiddellijke en uniforme toepassing van
het gemeenschapsrecht, dat dadelijk met de uitvoering van het arrest van het Hof wordt
begonnen en dat zij zo snel mogelijk wordt voltooid. Deze rechtspraak houdt in, dat aan
de lidstaat een redelijke termijn moet worden gelaten om die uitvoering te verzekeren. Er
kan dus een zekere tijd verlopen alvorens de niet-uitvoering van het arrest onbetwistbaar is,
tenminste wat het resultaat van de getroffen maatregelen betreft.
Is Spanje pas met de uitvoering van het arrest van het Hof begonnen vanaf de in het met redenen
omkleed advies van de Commissie gestelde termijn?
De advocaat-generaal deelt niet de zienswijze van de Commissie, die de Spaanse autoriteiten
veroordeeld wil zien wegens hun stilzitten tussen de periode van de uitspraak van het arrest
(12 februari 1998) en die van het met redenen omkleed advies (27 september 2000). Hij
beklemtoont inderdaad, dat de cijfers bevestigen dat de kwaliteit van het zwemwater tussen 1998
en 1999 is verbeterd, aangezien de conformiteitsgraad van 73 tot 76,5 % is gestegen. Hij wijst
er bovendien op, dat de toezending aan de Commissie, bij het verstrijken van de in het met
redenen omkleed advies gestelde termijn, van een actieplan om de problemen aan het licht te
brengen, niet aantoont dat Spanje eerst vanaf de ontvangst van dat met redenen omkleed advies
met het treffen van corrigerende maatregelen is begonnen, maar dat uit de stukken blijkt dat dit
plan op eerder verzamelde gegevens berust. Volgens de advocaat-generaal levert de
Commissie niet het bewijs, dat de Spaanse autoriteiten niet dadelijk met de uitvoering van
het arrest van het Hof zijn begonnen.
Hoe dient te worden beoordeeld of aan Spanje een redelijke termijn is verleend?
Volgens de advocaat-generaal is de redelijke termijn afhankelijk van de maatregelen die
de lidstaat op het tijdstip van de uitspraak van het arrest van het Hof nog moet treffen, en
kan hij dus verschillen naargelang de omstandigheden van het concrete geval, en zijn de
uit de richtlijnen voortvloeiende resultaatsverbintenissen onderling niet vergelijkbaar. In
bepaalde gevallen bestaat het van een lidstaat vereiste optreden in de vaststelling van wettelijke
of bestuursrechtelijke bepalingen, hetgeen snel kan gebeuren. Dat is echter niet zo in het
onderhavige geval, waar de resultaatsverbintenis erin zou bestaan, een fysieke realiteit die zich
over een heel land uitstrekt, te wijzigen en te controleren. Spanje blijkt immers geconfronteerd
met onduidelijke bronnen van vervuiling of met afvloeiing van landbouwland, welke problemen
moeilijk zijn op te sporen en te verhelpen -- te meer daar in de meeste van die gevallen
verschillende badseizoenen nodig zijn voordat de werkelijke bron of de vervuilingscyclus kan
worden ontdekt. In bepaalde situaties zal de enige oplossing bestaan in langdurige programma's
ter verbetering van de landbouwpraktijken.
De advocaat-generaal concludeert daaruit, dat de argumenten van de Commissie het niet
mogelijk maken, vast te stellen dat Spanje over een redelijke termijn beschikte om het
arrest van het Hof uit te voeren, en dus niet bewijzen dat bij het verstrijken van de in het
met redenen omkleed advies gestelde termijn de niet-nakoming van zijn verplichtingen
door Spanje kon worden vastgesteld. De advocaat-generaal beklemtoont dat een dergelijke
situatie wel uitzonderlijk zal blijven, gelet op de specifieke omstandigheden van het onderhavige
geval. Hij is bijgevolg van mening dat de gestelde niet-nakoming niet is bewezen en dat het
beroep van de Commissie moet worden verworpen.
De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de internetpagina van het Hof
www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders |
1 - Richtlijn 76/160/EEG van 8 december 1975. 2 - Arrest Commissie/Spanje (C-92/96, Jurispr. blz. I-505).