Volgens de advocaat-generaal kan, op grond van de beginselen van rechtstreekse werking en
voorrang van het gemeenschapsrecht en op basis van sommige bepalingen van het EG-
Verdrag, een nationale regel betreffende de eerbiediging van definitief geworden rechterlijke
beslissingen niet aan een particulier worden tegengeworpen ter afwijzing van een op het
gemeenschapsrecht gebaseerd verzoek dat zou strekken tot betwisting van een beschikking
die door de rechter in stand is gelaten en dus definitief is geworden.
Het beroep dat Kühne & Heitz, ter betwisting van de gevorderde terugbetaling, tegen deze beschikking heeft ingesteld, is door het College van Beroep voor het bedrijfsleven in 1991 verworpen op grond van dezelfde beoordeling als die van het Productschap. In een arrest van 5 oktober 1994, Voogd2, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan de douanenomenclatuur evenwel de uitlegging gegeven die door Kühne & Heitz is verdedigd.
Met een beroep op dit arrest heeft Kühne & Heitz in december 1994 een verzoek bij het
Productschap ingediend. Dit verzoek is afgewezen omdat het strekte tot betwisting van een
eerdere beschikking die (door het College van Beroep in stand gelaten en daarmee) definitief
was geworden. Kühne & Heitz heeft daarop het College van Beroep om vernietiging van deze
afwijzende beschikking, verzocht en daarbij herziening van de betrokken tariefindeling van de
goederen en terugbetaling van de van haar teruggevorderde restituties gevorderd.
Deze rechter heeft het Hof van Justitie de vraag gesteld of een nationale beschikking die
definitief is geworden, volgens het gemeenschapsrecht moet worden herzien en eventueel
ingetrokken door het bestuursorgaan waarvan het afkomstig is, wanneer deze beschikking in
strijd blijkt te zijn met een later door het Hof van Justitie gewezen arrest.
Advocaat-generaal Philippe Léger neemt heden conclusie in deze zaak.
De mening van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil. |
De advocaat-generaal herinnert om te beginnen aan de vaste rechtspraak, dat prejudiciële
uitleggingsarresten in beginsel terugwerkende kracht hebben tot de datum van
inwerkingtreding van het uitgelegde voorschrift - hetgeen een uniforme toepassing van het
gemeenschapsrecht in alle lidstaten en de volle werking daarvan garandeert. Alleen het Hof
kan in uitzonderlijke gevallen besluiten de terugwerkende kracht van de door hem gegeven
uitlegging in de tijd te beperken. Het Hof heeft het echter niet nodig geacht de werking in de tijd
van het arrest Voogd, waarop in casu een beroep wordt gedaan, te beperken. Het Productschap
had dit arrest derhalve bij de beoordeling van het verzoek om betaling van Kühne & Heitz
moeten betrekken.
In de lijn van de rechtspraak van het Hof is de advocaat-generaal van mening, dat de
beginselen van rechtstreekse werking en van voorrang van het gemeenschapsrecht alsmede
sommige bepalingen van het EG-Verdrag zowel de nationale bestuursorganen als de
nationale rechter ertoe verplichten elke nationale bepaling die de volle werking van het
gemeenschapsrecht belemmert, zelfs wanneer zij grondwettelijk gezag heeft, buiten
toepassing te laten. Dit is het geval ten aanzien van een nationale regel als die betreffende de
eerbiediging van het gezag van gewijsde van rechterlijke beslissingen die onherroepelijk zijn
geworden.
De advocaat-generaal concludeert hieruit, dat het gemeenschapsrecht zich ertegen verzet dat een
nationale overheid een verzoek dat is gebaseerd op het gemeenschapsrecht, zoals dit recht door
het Hof is uitgelegd in een prejudicieel arrest, afwijst op de enkele grond dat dit verzoek in strijd
zou zijn met een nationale regel betreffende de eerbiediging van het gezag van gewijsde van
onherroepelijk geworden rechterlijke beslissingen. Hij onderstreept dat het in behandeling nemen
van een dergelijk verzoek door de overheid niet noodzakelijkerwijs tot intrekking van de eerdere
beschikking of herziening van de betrokken rechtelijke uitspraak leidt.
NB. De rechters van Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zullen zich thans
over deze zaak gaan beraden. Het arrest zal op een latere datum worden gewezen.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Frans, het Engels, het Duits, en het
Nederlands.
De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders |
1 - Verordening nr. 2777/75 van 29 oktober 1975. 2 - C-151/93 van 5 oktober 1994, Jurispr. blz. I-4915.