Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ N° 59/03

10 juli 2003

Arrest van het Hof in zaken C-11/00 en C-15/00

Commissie van de Europese Gemeenschappen/Europese Centrale Bank (ECB) en Commissie van de Europese Gemeenschappen/Europese Investeringsbank (EIB)

HET HOF VERKLAART DE BESLUITEN VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK (ECB) EN VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK (EIB) INZAKE FRAUDEBESTRIJDING EN SAMENWERKING MET HET EUROPEES BUREAU VOOR FRAUDEBESTRIJDING (OLAF) NIETIG

De verordening betreffende de onderzoeken van het OLAF is van toepassing op de ECB en de EIB


Op basis van het EG-Verdrag heeft de Europese Commissie in 1999 het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) opgericht, waarvan de bevoegdheden tot het verrichten van administratieve onderzoeken binnen de communautaire instellingen, organen en instanties zijn geregeld in een communautaire verordening uit 1999. De ECB en de EIB hebben besloten de mogelijkheid om dergelijke onderzoeken te verrichten binnen hun organisatie, aan hun eigen interne diensten voor te behouden.

De Commissie heeft bij het Hof van Justitie tegen het besluit van de ECB en dat van de EIB beroepen ingesteld. Zij betoogt dat deze besluiten in strijd zijn met de verordening uit 1999 betreffende de onderzoeken van het OLAF.

De ECB en de EIB zijn van mening dat de verordening niet op hen van toepassing is.

Het Hof wijst er allereerst op dat het OLAF volgens de verordening uit 1999 onderzoek kan verrichten binnen de instellingen, organen en instanties die zijn opgericht bij of op basis van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen. De ECB en de EIB vallen daar dus onder, aangezien zij zijn opgericht bij het EG-Verdrag.

Het Hof herinnert er vervolgens aan dat het EG-Verdrag de ECB en de EIB een zekere onafhankelijkheid verleent zodat zij zich kunnen kwijten van de taken die hen bij het Verdrag zijn opgedragen. Deze autonomie heeft echter niet tot doel, hen volledig los te maken van de Europese Gemeenschap en buiten elke communautaire rechtsregel te doen vallen: zo moeten beide instellingen met name bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Gemeenschap en is er geen reden om bij voorbaat uit te sluiten dat de communautaire wetgever uit hoofde van de bevoegdheden waarover hij op het gebied van de fraudebestrijding beschikt, wetgeving kan vaststellen die op de ECB en de EIB van toepassing is.

Het Hof stelt overigens vast dat noch de ECB noch de EIB heeft aangetoond in hoeverre hun mogelijkheden om hun specifieke taken op onafhankelijke wijze te verrichten wordt aangetast door de aan het OLAF verleende onderzoeksbevoegdheden.

Het OLAF mag dan zijn opgericht door de Commissie en in haar structuur zijn ondergebracht, de gemeenschapswetgever heeft garanties gegeven voor de strikte onafhankelijkheid van het OLAF en voor zijn verplichting om zich te houden aan het gemeenschapsrecht.

Voorts zijn de bevoegdheden van het OLAF volgens de verordening uit 1999 duidelijk en nauwkeurig afgebakend. Zo moet het besluit om een onderzoek in te stellen, berusten op een voldoende ernstige verdenking. Verder moet het onderzoek worden verricht met inachtneming van de regels van de Verdragen en onder de voorwaarden en op de wijze die zijn neergelegd in de verordening van 1999 alsmede in de besluiten die de instellingen, organen of instanties nemen, waarbij onder bepaalde voorwaarden rekening moet kunnen worden gehouden met hun eventuele specifieke situatie.

Ten slotte verklaart het Hof dat de communautaire wetgever op goede gronden van oordeel kon zijn dat het opzetten van een gecentraliseerde, onafhankelijke en gespecialiseerde onderzoeksregeling, zoals die van de verordening uit 1999, voor een krachtiger bestrijding van fraude noodzakelijk was.

De verordening uit 1999 betreffende de door het OLAF verrichte onderzoeken is dus van toepassing op de ECB en de EIB.

Aangezien de besluiten van de ECB en de EIB de toepasselijkheid van deze verordening ten aanzien van hen juist uitsluiten, verklaart het Hof deze besluiten nietig.


Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt
Dit stuk is beschikbaar in alle talen

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof
(www.curia.eu.int  )
heden vanaf ongeveer 15.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656  

 


Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 136, blz. 1.
Besluit 1999/726/EG van de ECB, PB L 291, blz. 36. Het besluit van de EIB is niet gepubliceerd.