Afdeling Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUÉ 68/03

9 september 2003

Arrest van het Hof van Justitie in de zaak C-151/02

Landeshauptstadt Kiel / Norbert Jaeger

BESCHIKBAARHEIDSDIENST DIE OP EEN DOOR DE WERKGEVER AANGEWEZEN PLEK WORDT VERRICHT VORMT IN ZIJN GEHEEL ARBEIDSTIJD, ZELFS INDIEN DE ARTS OP ZIJN WERKPLEK MAG RUSTEN WANNEER GEEN WERKZAAMHEDEN VAN HEM WORDEN VERLANGD



Een gemeenschapsrichtlijn verzet zich tegen een nationale regeling die een dergelijke beschikbaarheidsdienst als rusttijd aanmerkt afgezien van de perioden waarin daadwerkelijk werkzaamheden worden verricht.



N. Jaeger, assistent-arts in het ziekenhuis te Kiel (Duitsland) verricht regelmatig beschikbaarheidsdienst, die erin bestaat dat hij in het ziekenhuis aanwezig moet zijn en moet werken wanneer dit van hem wordt verlangd. Deze dienst wordt gedeeltelijk vergoed door toekenning van vrije tijd en gedeeltelijk door extra salaris. Er wordt hem een kamer ter beschikking gesteld in het ziekenhuis waarin hij mag slapen wanneer geen werkzaamheden van hem worden verlangd. N. Jaeger meent dat de beschikbaarheidsdienst die hij op de afdeling spoedgevallen verricht volledig als arbeidstijd moet worden aangemerkt.

Het Duitse recht maakt onderscheid tussen dienstwaarneming ("Arbeitsbereitschaft"), beschikbaarheidsdienst of wachtdienst ("Bereitschaftsdienst") en bereikbaarheidsdienst ("Rufbereitschaft"). Enkel dienstwaarneming wordt volledig als arbeidstijd aangemerkt. Beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdienst worden daarentegen als rusttijd aangemerkt met uitzondering van de tijd dat beroepswerkzaamheden zijn verricht.

De gemeenschapsrichtlijn betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd heeft tot doel de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te verzekeren door hen minimumrustperiodes en voldoende pauzes te bieden. Deze richtlijn noemt als kenmerken van het begrip "arbeidstijd": "de tijd waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent, …".

Het Landesarbeitsgericht Schleswig-Holstein wenst van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te vernemen of het Duitse recht in overeenstemming is met de gemeenschapsrichtlijn.

Het Hof brengt zijn rechtspraak in herinnering en staat op het standpunt dat voor de conclusie dat de door de artsen in het ziekenhuis verrichte perioden van beschikbaarheidsdienst de kenmerken van het begrip "arbeidstijd" in de zin van de richtlijn vertonen, beslissend is dat zij fysiek aanwezig moeten zijn op de door de werkgever aangewezen plek en zich daar ter beschikking van hem moeten houden om indien nodig onmiddellijk hun diensten te kunnen verlenen. Volgens het Hof maken deze verplichtingen, die het de betrokken artsen onmogelijk maken vrij hun plek van verblijf te kiezen gedurende de periodes waarin zij wachten, deel uit van de uitoefening van hun functie.

Dat de werkgever de arts een rustkamer ter beschikking stelt waarin hij mag verblijven zolang hij geen werkzaamheden hoeft te verrichten, doet aan deze uitlegging niet af.

Het Hof voegt daaraan toe dat voor een arts die verplicht is om zich gedurende zijn beschikbaarheidsdienst op een door de werkgever aangewezen plek ter beschikking van die werkgever te houden, aanzienlijk zwaardere verplichtingen gelden dan voor een arts die bereikbaarheidsdienst verricht, omdat hij gescheiden van zijn gezin moet blijven en minder vrijheid heeft om de tijd waarin geen werkzaamheden van hem worden verlangd, in te delen. In die omstandigheden kan van een arts die dienst heeft, waarbij zijn werkgever hem verplicht zich op een gegeven plek beschikbaar te houden, niet worden gesteld dat hij rust wanneer van hem geen daadwerkelijke beroepswerkzaamheden worden verlangd.

Het Hof komt dus tot de slotsom dat een nationale regeling zoals die van Duits recht, waarin die beschikbaarheidsdienst als rusttijd wordt aangemerkt, behalve voor de periode waarin de werknemer daadwerkelijk zijn beroepswerkzaamheden heeft uitgeoefend, en waarin slechts in een compensatie is voorzien voor de periodes van daadwerkelijke werkzaamheden, in strijd is met de gemeenschapsrichtlijn.


Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Deze persmededeling is beschikbaar in het Duits, Engels, Spaans, Frans, Italiaans en Nederlands.

De volledige tekst van het arrest is te vinden op de internetpagina van het Hof
www.curia.eu.int  heden vanaf ongeveer 15.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders
tel (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656.

Beelden van de terechtzitting zijn beschikbaar op "Europe by Satellite", Europese Commissie, Directoraat generaal Pers en Voorlichting, L 2920 Luxemburg
Tel: (00352) 4301-35177, Fax: (00352) 4301-35249,
of B-1049 Brussel, Tel: (0032) 2 29 64106, Fax: (0032) 2 29 65956

 


Richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november 1993 (PB L 307, blz. 18)
Arrest Simap van 3 oktober 2000 (C-303/98), zie perscommuniqué nr. 70/2000.