Georgios Orfanopoulos tegen Land Baden-Württemberg en Raffaele Oliveri tegen Land
Baden-Württemberg
DE ADVOCAAT-GENERAAL SPREEKT ZICH UIT OVER DE BEVOEGDHEID
VAN DE LIDSTATEN OM HET VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS TE
BEPERKEN OM REDENEN VAN OPENBARE ORDE, MET NAME DE
BEVOEGDHEID OM GEMEENSCHAPSONDERDANEN UIT TE ZETTEN
WEGENS HET PLEGEN VAN BEPAALDE STRAFBARE FEITEN IN ANDERE
LIDSTATEN
Volgens de advocaat-generaal zijn nationale regels die een beoordeling per individueel geval
onmogelijk maken, in strijd met het gemeenschapsrecht.
Georgios Orfanopoulos, Grieks onderdaan, kwam in 1972 op dertienjarige leeftijd naar Duitsland
in het kader van gezinshereniging. In 1978 keerde hij voor twee jaar naar Griekenland terug om
daar zijn dienstplicht te vervullen. In 1980 vertrok hij weer naar Duitsland om daar een jaar later
met een Duits onderdaan in het huwelijk te treden. Uit dit huwelijk werden drie kinderen
geboren. De heer O oefende verschillende beroepsactiviteiten in loondienst uit (onderbroken
door perioden van langdurige werkloosheid). Hij is verslaafd aan verdovende middelen, werd
negen keer wegens drugs- en geweldsdelicten veroordeeld en verschillende malen in hechtenis
genomen. Zijn verblijven in ontwenningsklinieken waren van korte duur, omdat hij daar om
disciplinaire redenen voortijdig werd ontslagen.
Bij beschikking van 28.02.2001 zette het Regierungspräsidium Stuttgart (BundesLand
Baden-Württemberg) de heer O het Duitse grondgebied uit en dreigde het met onverwijlde
verwijdering naar Griekenland. De heer O heeft hiertegen beroep ingesteld bij het
Verwaltungsgericht Stuttgart.
Raffaele Oliveri, Italiaans onderdaan, werd in 1977 in Duitsland geboren, waar hij sindsdien
woont. Hij is verslaafd aan verdovende middelen en heeft zich aan verschillende strafbare feiten
schuldig gemaakt, waaronder diefstal en verboden handel in verdovende middelen. Hij bevindt
zich om deze reden in hechtenis. Een ontwenningskuur heeft hij afgebroken. Bij beschikking van
29.8.2000 heeft het Regierungspräsidium Stuttgart gedreigd de heer O onverwijld naar Italië te
zullen verwijderen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Verwaltungsgericht
Stuttgart. Bij brief van 20.6.2001 deelde het ziekenhuis van de gevangenis van de heer O mee,
dat verzoeker sinds 1998 besmet is met HIV en dat hij zich sinds 2001 in het stadium van Aids
bevindt; in Italië zou hij onvoldoende medische verzorging kunnen krijgen.
De Duitse rechter wil weten of deze uitzettingen in strijd zijn met het gemeenschapsrecht, in het
bijzonder met het in het EG-Verdrag neergelegde vrij verkeer van werknemers en detoepasselijke gemeenschapsrichtlijn1. Derhalve heeft hij het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen een aantal vragen gesteld.
Advocaat-generaal Christine Stix-Hackl neemt heden conclusie in deze zaken.
De mening van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil. |
De advocaat-generaal wijst erop, dat overeenkomstig de gemeenschapsrichtlijn uitsluitend
het persoonlijk gedrag van de betrokken persoon de doorslag mag geven. De richtlijn vereist
het bestaan van een actuele en concrete bedreiging. Verder mag een eerdere strafrechtelijke
veroordeling slechts in aanmerking worden genomen, indien uit de daaraan ten grondslag
liggende omstandigheden blijkt van het bestaan van een persoonlijk gedrag dat een actuele
bedreiging voor de openbare orde vormt. De bevoegde instanties dienen hun besluit te
baseren op een prognose van het toekomstige gedrag van de betrokken persoon: daarbij zijn
onder meer van belang de aard en de frequentie van de veroordelingen, een eventueel risico
van recidive, de voorwaardelijkheid van de straf en de beoordeling van eventuele ziekten.
De advocaat-generaal beklemtoont, dat de nationale instanties en gerechten ook het bepaalde
in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in aanmerking moeten
nemen (eerbiediging van gezins- en familieleven).
In het kader van de vereiste evenredigheidstoets moet de duur van het verblijf en de kennis
van de taal van de staat van herkomst worden vastgesteld en moet worden bezien in hoeverre
de betrokkenen in familiaal, professioneel en sociaal opzicht zijn geïntegreerd in Duitsland.
Andere essentiële criteria zijn de vraag of van de familieleden een verhuizing kan worden
gevergd waar resocialisatie minder zwaar is, een eventuele herhaalde recidive en de
daadwerkelijke duur van de vrijheidsstraffen.
Dit betekent dat het nationale recht in gevallen als die welke in de hoofdprocedures
centraal staan, niet in het dwingende rechtsgevolg van uitzetting mag voorzien, omdat
dit een beoordeling per individueel geval onmogelijk zou maken.
Verder meent de advocaat-generaal dat het Bundesland Baden-Württemberg in strijd met de
gemeenschapsrichtlijn handelt, doordat in de gevallen waarin het Regierungspräsidium
bevoegd is een uitzettingsbevel te geven, een "onafhankelijke instantie" ontbreekt die
- volgens de rechtspraak van het Hof - alle feiten en omstandigheden met inbegrip van de
doelmatigheid van de beoogde maatregel nogmaals onderzoekt voordat de definitieve
beslissing wordt genomen.
Tot slot onderzoekt de advocaat-generaal of nationale rechters verplicht zijn bepaalde
ontwikkelingen in de persoon van de betrokkene in aanmerking te nemen die zich na de
laatste beslissing van de instanties hebben voorgedaan. In het geval van de heer Oliveri gaat
het hier in het bijzonder om het uitbreken van de ziekte Aids. Ook hier zet deadvocaat-generaal uiteen dat moet worden onderzocht, of sprake is van een actuele
bedreiging voor de openbare orde, waarbij een prognose van de toekomst noodzakelijk
kan zijn. Bij het toetsen van de rechtmatigheid van de uitzetting van onderdanen van de
Unie moet het mogelijk zijn rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen.
NB: De rechters van het Hof van Justitie zullen zich thans over deze zaken beraden. Het
arrest zal later worden gewezen.
Beschikbare talen: het Duits, het Engels, het Frans, het Italiaans, het Grieks en het Nederlands.
De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te vinden op de
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders |
1 Richtlijn 64/221/EEG van de Raad van 25 februari 1964 voor de coördinatie van
de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van
verplaatsing en verblijf, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare
orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid (PB P 56, blz. 850).